ECLI:NL:RBDHA:2022:11677

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 april 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
NL22.6916
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugkeerbesluit Nigeriaanse eiser met langdurig verblijf in Europa

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 april 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit dat aan een Nigeriaanse eiser was opgelegd. De eiser, die al 27 jaar in Europa verblijft, heeft beroep ingesteld tegen het terugkeerbesluit dat op 16 april 2022 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was genomen. Eiser stelt dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn persoonlijke belangen, waaronder de vrees voor vervolging bij terugkeer naar Nigeria en zijn relatie met een Spaanse partner. De rechtbank heeft de zaak op 25 april 2022 behandeld, waarbij eiser zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. G.P. Dayala, en de Staatssecretaris door mr. S. Faddach.

De rechtbank overweegt dat eiser geen rechtmatig verblijf heeft en dat de Staatssecretaris verplicht was om een terugkeerbesluit op te leggen. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris voldoende rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eiser en dat het terugkeerbesluit in stand kan blijven. Eiser heeft niet voldoende onderbouwd dat hij bezig is met het legaliseren van zijn verblijf in Spanje. De rechtbank wijst erop dat asielgerelateerde gronden in een aparte procedure beoordeeld moeten worden en dat eiser een aanvraag kan indienen bij de Spaanse autoriteiten als hij verblijf bij zijn partner beoogt.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.6916
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. G.P. Dayala), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S. Faddach).

Procesverloop

Op 16 april 2022 is eiser aansluitend op zijn strafrechtelijke heenzending, overgenomen en opgehouden op grond van artikel 50, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Hiertegen heeft eiser beroep ingesteld. Dit beroep is bij de rechtbank geregistreerd met het zaaknummer NL22.6713.
Bij besluit van 16 april 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser een terugkeerbesluit opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep is bij de rechtbank geregistreerd met het zaaknummer NL 22.6916.
De rechtbank heeft de beroepen op 25 april 2022 op zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Ter zitting heeft eiser zijn beroep in de zaak met nummer NL22.6713 ingetrokken.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [1978] .
2. Eiser voert aan dat bij het opleggen van het terugkeerbesluit onvoldoende rekening is gehouden met zijn persoonlijke belangen. Eiser vreest voor vervolging bij terugkeer naar Nigeria, hij heeft familie in Europa wonen en hij verblijft naar eigen zeggen al 27 jaar in Europa. Daarnaast stelt eiser dat hij een partner heeft met de Spaanse nationaliteit en dat hij bezig is zijn verblijf in Spanje te legaliseren. Ook stelt eiser dat niet vast staat dat hij uit
Nigeria komt. Verweerder had onderzoek moeten doen naar de persoonlijke omstandigheden van eiser. Het terugkeerbesluit kan daarom niet in stand worden gelaten.
3. De rechtbank overweegt als volgt. Vast staat dat eiser geen rechtmatig verblijf heeft. Verweerder is in dat geval verplicht om een terugkeerbesluit op te leggen, op grond van artikel 62, eerste lid, van de Vw. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat is gekozen voor de maximale vertrektermijn van 28 dagen om eiser de mogelijkheid te geven zijn verblijf alsnog te legaliseren. De rechtbank overweegt dat eiser weliswaar heeft gesteld dat hij daarmee bezig is, maar dat hij dat niet met concrete feiten en omstandigheden heeft onderbouwd. De rechtbank overweegt verder dat in het terugkeerbesluit is ingegaan op de door eiser aangevoerde persoonlijke belangen. Daarnaast heeft verweerder er terecht op gewezen dat hij voldoende aanknopingspunten heeft om ervan uit te gaan dat eiser moet terugkeren naar Nigeria. Het terugkeerbesluit vermeldt bovendien dat in geval het land van terugkeer niet Nigeria blijkt te zijn, een aanvullend terugkeerbesluit zal worden uitgevaardigd.
4. De rechtbank overweegt dat de asiel gerelateerde gronden van eiser kunnen worden beoordeeld in het kader van een asielaanvraag. Dit staat los van deze procedure. Ten slotte overweegt de rechtbank dat als eiser verblijf beoogt bij zijn Spaanse partner, hij een daartoe strekkende aanvraag kan indienen bij de Spaanse autoriteiten.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van mr.
M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
29 april 2022
en is openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
Mr. J.G. Nicholson M.A.W.M. Engels
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.