ECLI:NL:RBDHA:2022:11625

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 mei 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
NL22.6010
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse nomade wegens veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 mei 2022 uitspraak gedaan in het beroep van een Marokkaanse eiser die een verblijfsvergunning asiel had aangevraagd. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat Marokko als veilig land van herkomst werd aangemerkt. Eiser, die zich als Berber en nomade identificeert, stelde dat hij bedreigd werd door drugssmokkelaars en dat zijn economische situatie in Marokko slecht was. De rechtbank oordeelde dat de problemen die eiser had ondervonden niet ernstig genoeg waren om aan te nemen dat hij niet op maatschappelijk en sociaal gebied kon functioneren in Marokko. Eiser had na de gestelde bedreigingen nog twee jaar in Marokko verbleven en had geen aanvraag om internationale bescherming ingediend in andere Europese landen waar hij verbleef. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat Marokko voor hem niet veilig was en dat de afwijzing van zijn asielaanvraag terecht was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.6010
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. P.A.E. Engelen), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. L.M.F. Verhaegh).

Procesverloop

Bij besluit van 7 april 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.6011, op 11 mei 2022 op zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [2000] .
2. Eiser heeft aan zijn aanvraag ten grondslag gelegd dat hij een Berber en nomade is en zes maanden heeft gewerkt als drugssmokkelaar tussen Marokko en Algerije. Eind 2018 werden de goederen die hij smokkelde van hem afgenomen door een andere criminele bende. Vervolgens werd hij tot aan zijn vertrek op 1 november 2020 constant bedreigd door de eigenaren van de verloren drugs. Hij stelt verder dat zijn economische situatie in Marokko slecht was en dat nomaden in Marokko gediscrimineerd worden.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst
Problemen met betrekking tot drugssmokkel
Discriminatie van nomaden.
4. Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat de elementen 1 en 3 geloofwaardig zijn, maar acht de problemen die eiser stelt te hebben ondervonden niet dermate ernstig dat eiser daardoor zodanig is beperkt in zijn bestaansmogelijkheden dat hij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kon functioneren in Marokko.
5. Verweerder acht element 2 ongeloofwaardig. Hij heeft na de gestelde overval nog twee jaar in Marokko verbleven terwijl hij volgens zijn verklaringen traceerbaar was en eens in de twee à drie dagen telefonisch is bedreigd door de eigenaren van de gestolen drugs. Ook het feit dat hij na zijn vertrek in verschillende Europese landen heeft verbleven zonder daar een aanvraag om internationale bescherming in te dienen, tenzij hij zich daartoe door de omstandigheden gedwongen voelde, wijst volgens verweerder ook niet op een noodzaak voor internationale bescherming. Verweerder verwijst voorts naar de aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst en stelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Marokko voor hem niet als veilig land van herkomst zou kunnen gelden. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als kennelijk ongegrond.
6. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat verweerder zijn ongeloofwaardigheidsoordeel over element 2 op onjuiste, dan wel niet overtuigende gronden heeft gebaseerd. Door van hem te willen weten wat er met zijn vrienden is gebeurd, hoeveel losgeld zij hebben betaald en waar ze zich schuilhielden vraagt verweerder het onmogelijke.
7. Eiser heeft voorts aangevoerd dat verweerder zich onvoldoende rekenschap heeft gegeven van de samenhang tussen de gebeurtenissen die hem in Marokko zijn overkomen en zijn afkomst. Door de achtergrond van eiser kan hij geen bescherming van de autoriteiten krijgen tegen de bedreigingen van de zijde van de drugsbende.
8. Eiser heeft voorts aangevoerd dat Marokko voor hem niet als veilig land van herkomst kan gelden. Eiser verwijst daarbij naar zijn asielrelaas en de omstandigheid dat hij behoort tot de bevolkingsgroep der nomaden.
Algemeen
9. De rechtbank overweegt dat Marokko door verweerder is aangewezen als veilig land van herkomst1. Op 6 mei 2021 heeft een herbeoordeling daarvan plaatsgevonden waaruit volgt dat verweerder de aanwijzing van Marokko als veilig land van
herkomst voortzet2. De bij deze herbeoordeling gebruikte bronnen zijn opgesomd in de bijlage bij deze beoordeling3. Hieruit volgt dat er een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat vreemdelingen uit Marokko geen bescherming nodig hebben. Er geldt een uitzondering hierbij voor (online) journalisten en (mensenrechten)activisten, die kritiek uitoefenen op de Islam, het koningshuis en/of de Marokkaanse regering, onder meer vanwege het officiële standpunt van de regering betreffende de Westelijke Sahara. Hieronder vallen ook de Hirak Rif-activisten en journalisten die verslag deden over de situatie in het Rifgebergte en de
1. bij regeling van 10 februari 2016, nummer 732095, houdende wijziging van het
Voorschrift Vreemdelingen 2000
2 Kamerbrief van 6 mei 2021, kenmerk 3293506
3 https://open.overheid.nl/repository/ronl-ac7de35a-b31e-48a9-8ed9-
06542d907918/1/pdf/tk-bijlage-landeninformatie-marokko-tunesie-en-georgie.pdf, pag. 5-8
demonstraties aldaar. Verder geldt een uitzondering voor LHBTI’s en is er verhoogde
aandacht als het gaat om personen die te maken krijgen met strafrechtelijke vervolging.
De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder Marokko op goede gronden in zijn algemeenheid heeft aangemerkt als veilig land van herkomst. Dit betekent dat een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat vreemdelingen uit Marokko geen internationale bescherming nodig hebben, met de hiervoor genoemde uitzonderingen. Het ligt daarom op de weg van eiser om aannemelijk te maken dat Marokko voor hem persoonlijk niet veilig is.
Problemen van de zijde van de drugssmokkelaars
10. Over de problemen die eiser stelt te hebben ondervonden van de zijde van zijn opdrachtgevers voor het smokkelen van drugs is de rechtbank van oordeel dat verweerder dit relaas ongeloofwaardig heeft mogen vinden. Na de gestelde overval is eiser nog twee jaar in Marokko gebleven en in deze periode stelt hij twee à drie keer per week telefonische bedreigingen te hebben gekregen van zijn opdrachtgevers, terwijl hij naar zijn zeggen voor deze opdrachtgevers te traceren was. Deze opdrachtgevers hebben hem niet op andere wijze benaderd. De problemen waren daarom kennelijk niet van dien aard dat hij zich daardoor gedwongen voelde om Marokko op korte termijn te verlaten. Pas nadat zijn vader druk op hem had uitgeoefend is eiser uit Marokko vertrokken. Ook de omstandigheid dat eiser nog ruim een jaar buiten zijn land van herkomst heeft verbleven voordat hij de onderhavige aanvraag heeft ingediend en dat zijn asielaanvraag in Roemenië, die op dezelfde verklaringen was gebaseerd, is afgewezen, wijst niet op de noodzaak van internationale bescherming. Dat het mogelijk is dat hij niet kan weten waar twee van zijn vrienden zich schuilhouden en ook niet hoeveel losgeld zijn andere vrienden hebben betaald om weer vrij te komen, geeft de rechtbank geen aanleiding voor een ander oordeel. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Veilig land van herkomst
11. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat verweerder Marokko heeft mogen aanwijzen als veilig land van herkomst en dat eiser niet behoort tot de hierboven genoemde risicogroepen. Eiser heeft bovendien verklaard dat hij de Marokkaanse autoriteiten niet om hulp heeft gevraagd omdat hij nomade is, niet in de stad wilde komen vanwege de gestelde bedreigingen en dat de autoriteiten soms samenwerken met de politie. Bovendien zou het dan mogelijk zijn dat hij zelf zou worden opgepakt omdat hij dan openheid van zaken zou moeten geven en zelf zou worden gearresteerd vanwege die drugssmokkel. Eiser heeft zijn verklaringen hierover niet met stukken onderbouwd, bijvoorbeeld over de situatie van nomaden in Marokko en over mogelijke misstanden bij de autoriteiten. Verweerder stelt zich daarom niet ten onrechte op het standpunt dat eiser niet zelf heeft ervaren dat de Marokkaanse autoriteiten hem niet willen of kunnen helpen, nog afgezien van de vraag waar de stelling van eiser dat hij mogelijk zelf wordt gearresteerd, toe zou moeten leiden. Ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij als nomade in Marokko vanwege discriminatie zo ernstig wordt beperkt in zijn bestaansmogelijkheden dat hij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder Marokko voor eiser als veilig land van herkomst mag aanmerken. Deze beroepsgrond slaagt niet.
12. Eiser komt daarom niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000.
13. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, in aanwezigheid van mr. P. Bruins, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
18 mei 2022

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.