ECLI:NL:RBDHA:2022:1161
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, een statushouder uit Duitsland, had zijn asielaanvraag in de algemene procedure ingediend, maar deze was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 28 januari 2022, waar de verzoeker niet aanwezig was, heeft de voorzieningenrechter het verzoek behandeld. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. A.R.J. Maas.
Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter overwoog dat er reeds een uitspraak was gedaan op het beroep in een andere zaak (NL21.18398), wat de afwijzing van het verzoek rechtvaardigde. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.