ECLI:NL:RBDHA:2022:11602

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
C/09/616760 / FA RK 21-5645
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling hoofdverblijfplaats, zorgregeling en kinderalimentatie in een familierechtelijke procedure

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 28 september 2022, is een beslissing genomen over de hoofdverblijfplaats, zorgregeling en kinderalimentatie van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02]. De vader van [voornaam minderjarige01] had verzocht om de hoofdverblijfplaats van zijn dochter bij hem te bepalen, terwijl de moeder dit verzoek wilde aanhouden in afwachting van het contactherstel. De Raad voor de Kinderbescherming adviseerde om de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige01] bij de vader te vestigen, wat de rechtbank uiteindelijk heeft toegewezen. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van [voornaam minderjarige01] was om rust te creëren en dat zij al geruime tijd bij de vader verbleef.

Daarnaast is er een zorgregeling vastgesteld voor [voornaam minderjarige02], waarbij de vader verzocht om de zorgregeling te wijzigen. De rechtbank heeft de wijziging goedgekeurd, zodat [voornaam minderjarige02] in de oneven weken bij de vader verblijft, wat de moeder in principe ook steunde. De rechtbank heeft ook de kinderalimentatie voor [voornaam minderjarige01] definitief op nihil gesteld, gezien de wijziging in de hoofdverblijfplaats. De rechtbank benadrukte het belang van de emotionele ruimte voor de minderjarigen en dat de ouders in onderling overleg contact moeten onderhouden.

De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. J.C. Sluymer, in aanwezigheid van griffier mr. E.S. Pries, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 21-5645
Zaaknummer: C/09/616760
Datum beschikking: 28 september 2022

Gezagsuitoefening, zorgregeling en kinderalimentatie

Beschikking op het op 16 augustus 2021 ingekomen verzoek van:

[naam01] ,

de vader,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. R.P. Heeren te Leiden.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[naam02] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. B. Beekman te Noordwijk.

Procedure

Bij beschikking van 22 oktober 2021 van deze rechtbank is een beslissing ter zake van het gezag, hoofdverblijfplaats, de zorg- c.q. omgangsregeling en de kinderalimentatie aangehouden en de Raad voor de Kinderbescherming verzocht een onderzoek te verrichten, alsmede de rechtbank te rapporteren en te adviseren. Tevens is in deze beschikking bepaald dat de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige01] voorlopig bij de vader is en dat de vader de moeder maandelijks dient te informeren over [voornaam minderjarige01] .
De rechtbank heeft wederom kennis genomen van de stukken, waaronder thans ook:
  • het rapport en advies van de Raad voor de Kinderbescherming te [plaats01] van 22 april 2022, kenmerk [kenmerk] ;
  • de brief met bijlagen van 12 september 2022 namens de moeder.
Op 19 september 2022 is de behandeling ter zitting voortgezet. Hierbij zijn verschenen
:
  • de vader met zijn advocaat;
  • de moeder met haar advocaat;
  • [naam03] en [naam04] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).

Beoordeling

Gezag
Ter zitting heeft de vader zijn verzoek ten aanzien van het gezag ingetrokken. De rechtbank zal dit verzoek daarom niet inhoudelijk behandelen.
Zorgregeling [voornaam minderjarige01]
Standpunten ouders
Ter bescherming van [voornaam minderjarige01] vraagt de vader om de moeder het recht op omgang met [voornaam minderjarige01] te ontzeggen, zodat de in het ouderschapsplan opgenomen zorgregeling niet langer van kracht is. De vader stelt dat [voornaam minderjarige01] niet gedwongen moet worden tot contact met de moeder. Op dit moment heeft [voornaam minderjarige01] af en toe contact met haar moeder en de vader stimuleert dit contact. De vader is daarom van oordeel dat er geen (vaste) zorgregeling moet worden vastgelegd.
De moeder stelt dat het contact tussen haar en [voornaam minderjarige01] verder zal verwateren als er geen (vaste) zorgregeling wordt vastgelegd. Het contact verloopt op dit moment redelijk maar [voornaam minderjarige01] gaat alleen op zoek naar contact met haar moeder als het haar goed uitkomt. De moeder acht dat niet in het belang van [voornaam minderjarige01] . Zij acht het van belang dat [voornaam minderjarige01] met regelmaat contact heeft met haar moeder. Zij wil haar niet dwingen, maar is bang dat er niets van het contact komt als er geen regeling op papier wordt vastgelegd.
Advies Raad
De Raad adviseert om voor [voornaam minderjarige01] een regeling vast te stellen, ook nu zij nadrukkelijk heeft aangegeven een dergelijke vaststaande regeling niet te willen.
Zij adviseert een zorgregeling waarbij [voornaam minderjarige01] en de moeder minimaal één keer per week persoonlijk contact met elkaar hebben, waarbij zij de plaats en tijd hebben om wekelijks samen af te spreken. De wens is dat dit verder kan ontwikkelen tot een volwaardige zorgregeling. Ter zitting heeft de Raad dit advies genuanceerd in die zin dat zij het nog steeds van belang acht dat er wel iets wordt vastgelegd, maar dat dit bij [voornaam minderjarige01] niet te veel stress moet opleveren.
Oordeel rechtbank
De rechtbank overweegt dat beide ouders in de basis dezelfde wensen hebben ten aanzien van de zorgregeling tussen de moeder en [voornaam minderjarige01] . Beide ouders willen immers dat er contact bestaat tussen [voornaam minderjarige01] en de moeder en zij willen hier, in het belang van [voornaam minderjarige01] , niet te veel druk op leggen. [voornaam minderjarige01] wil graag het contact met haar moeder behouden, maar zij geeft aan dat zij zelf kan en wil bepalen wanneer zij de ruimte heeft om contact met haar moeder te hebben. [voornaam minderjarige01] heeft tijdens het kindgesprek verder duidelijk aangegeven dat zij klaar is met alle hulpverlening en een grote behoefte heeft aan rust. De rechtbank kan zich dat, gezien het belaste verleden van [voornaam minderjarige01] , voorstellen. De rechtbank acht het op dit moment in het belang van [voornaam minderjarige01] dat er rust wordt gecreëerd waarbij de focus ligt op de kwaliteit van het contact tussen [voornaam minderjarige01] en haar moeder en niet op de kwantiteit van het contact.
De rechtbank zal daarom geen vaste zorgregeling opleggen, zodat er ruimte is voor [voornaam minderjarige01] om te beoordelen wanneer zij de (emotionele) ruimte heeft om haar moeder te zien. Dit houdt echter niet in dat [voornaam minderjarige01] kan doen en laten wat ze wil. [voornaam minderjarige01] heeft tijdens het kindgesprek beloofd dat een dergelijke beslissing van de rechtbank er niet toe zal leiden dat zij geen contact meer opneemt met haar moeder. De rechtbank gaat er vanuit dat [voornaam minderjarige01] deze belofte nakomt en dat [voornaam minderjarige01] regelmatig contact zoekt met haar moeder, bij voorkeur ook fysiek. De rechtbank denkt daarbij in ieder geval aan een fysiek contact van eens per maand, maar meer mag natuurlijk ook. De rechtbank gaat er echter vanuit dat het op dit moment het meest in het belang van [voornaam minderjarige01] is om de invulling van de contacten niet in beton te gieten en op die manier rust te creëren.
In dat kader is de rechtbank tevens van oordeel dat het niet in het belang van [voornaam minderjarige01] is om deze procedure nogmaals aan te houden of om [voornaam minderjarige01] onder toezicht te stellen, zoals de moeder ter zitting heeft voorgesteld. Dit zal beiden immers hoogstwaarschijnlijk voor onrust bij [voornaam minderjarige01] zorgen.
Hoofdverblijfplaats [voornaam minderjarige01]
De vader heeft verzocht om de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige01] bij hem te bepalen. De moeder stelt dat dit verzoek moet worden aangehouden in afwachting van het verloop van het contactherstel tussen haar en [voornaam minderjarige01] .
De Raad heeft in haar rapport geadviseerd om de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige01] te wijzigen van de moeder naar de vader.
De rechtbank heeft reeds bepaald dat zij het niet in het belang van [voornaam minderjarige01] acht om de procedure ten aanzien van de zorgregeling nog langer aan te houden. In dat kader zal de rechtbank het verzoek van de vader toewijzen en de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige01] definitief bij de vader te bepalen. De rechtbank acht het immers vanwege de hierboven al genoemde redenen óók niet in het belang van [voornaam minderjarige01] om de procedure ten aanzien van de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige01] nog langer aan te houden. Bovendien doet dit recht aan de feitelijke situatie, waarin [voornaam minderjarige01] al lange tijd bij de vader verblijft.
Zorgregeling [voornaam minderjarige02]
Standpunten ouders
De vader verzoekt de huidige zorgregeling te wijziging in die zin dat [voornaam minderjarige02] voortaan in de oneven weken van woensdag na school (12.30 uur) tot vrijdagmorgen (naar school) bij de vader verblijft, waarbij de moeder [voornaam minderjarige02] vrijdag na school ophaalt. Volgens de vader zou de moeder hier ook mee instemmen.
De moeder stelt dat zij in beginsel niets tegen de voorgestelde wijziging in de zorgregeling met [voornaam minderjarige02] heeft. Zij is echter bang dat deze wijziging ertoe zal leiden dat er nog meer wijzigingen in de zorgregeling zullen komen en [voornaam minderjarige02] uiteindelijk ook van de moeder vervreemd. Dat acht zij niet in het belang van [voornaam minderjarige02] . De moeder wenst de beslissing aan te houden en [voornaam minderjarige02] een stem te geven door benoeming van een bijzonder curator.
Advies Raad
De Raad is van mening dat de zorgregeling met [voornaam minderjarige02] moet worden uitgebreid met één overnachting in de week dat [voornaam minderjarige02] van woensdag tot donderdag bij zijn vader verblijft. Wanneer [voornaam minderjarige02] naar de middelbare school gaat moet er de mogelijkheid zijn om de zorgregeling meer aan te passen aan zijn wensen. Hierbij valt ook te denken aan een week op/week af regeling.
Oordeel rechtbank
Zowel de vader als [voornaam minderjarige01] hebben aan de rechtbank uitgelegd dat het voor [voornaam minderjarige02] vervelend is dat hij op donderdagavond naar zijn moeder moet op het moment dat het net gezellig wordt. De vader werkt op donderdag tot vier uur waarna de vader en [voornaam minderjarige02] samen huiswerk maken en vervolgens avondeten. Na het avondeten begint voor de vader en [voornaam minderjarige01] de ontspanning terwijl juist op dat moment [voornaam minderjarige02] weer terug gaat naar zijn moeder. De rechtbank kan zich voorstellen dat dit vervelend is voor [voornaam minderjarige02] en uiteindelijk ook de relatie tussen [voornaam minderjarige02] en zijn moeder kan schaden. Iedere keer als het gezellig wordt bij de vader ‘moet’ [voornaam minderjarige02] immers naar zijn moeder en hierdoor kan hij een negatieve associatie krijgen bij de zorgregeling met zijn moeder. De rechtbank acht dit niet in het belang van [voornaam minderjarige02] en zal daarom het verzoek van de vader toewijzen. Bijkomend voordeel is dat er een wisselmoment minder is waarbij er direct contact is tussen de ouders, nu dit momenteel nog veel spanning oproept.
Wijziging kinderalimentatie
De rechtbank heeft in haar eerdere beschikking van 22 oktober 2021 de kinderalimentatie ten behoeve van [voornaam minderjarige01]
voorlopigop nihil gesteld met ingang van 1 september 2021.
Nu [voornaam minderjarige01] voortaan haar hoofdverblijfplaats de vader heeft zal de rechtbank de kinderalimentatie ten behoeve van [voornaam minderjarige01] definitief op nihil stellen met ingang van 1 september 2021.

Beslissing

De rechtbank – met wijziging in zoverre van de beschikking van deze rechtbank van 22 maart 2018 en het daarin opgenomen ouderschapsplan én tevens de beschikking van deze rechtbank van 22 oktober 2021, verbeterd bij beschikking van 30 november 2021 – :
*
bepaalt dat de minderjarige:
- [minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] ,
de hoofdverblijfplaats zal hebben bij de vader, en verklaart deze bepaling uitvoerbaar bij voorraad;
*
bepaalt dat het contact tussen de moeder en [voornaam minderjarige01] voortaan in onderling overleg tussen beide zal plaatsvinden;
*
bepaalt dat de minderjarige:
- [minderjarige02] , geboren op [geboortedatum02] 2012 te [geboorteplaats01] ,
bij de vader verblijft
in de even wekenvan donderdag na school tot zondag na het eten (19.00 uur) en
in de oneven wekenvan woensdag na school (12.30 uur) tot vrijdagochtend (naar school) en verklaart deze bepaling uitvoerbaar bij voorraad;
*
bepaalt dat de kinderalimentatie ten behoeve van [voornaam minderjarige01] op nihil wordt gesteld per 1 september 2021 en verklaart deze bepaling uitvoerbaar bij voorraad;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. Sluymer, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.S. Pries als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 september 2022.