ECLI:NL:RBDHA:2022:11588

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 februari 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 3593
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetalingsverplichting opleidingskosten bij ontslag van ambtenaar

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 25 februari 2022 uitspraak gedaan over de terugbetalingsverplichting van opleidingskosten door een ambtenaar die binnen drie jaar na het volgen van een opleiding met ontslag is gegaan. Eiser, die de HBO-opleiding Leraar Lichamelijke Oefening volgde, werd door de staatssecretaris van Defensie verplicht om € 7.000,- terug te betalen, omdat hij binnen de terugbetalingsperiode met ontslag ging. Eiser betwistte de terugbetalingsverplichting, stellende dat hij nooit op de hoogte was gesteld van deze verplichting en dat het besluit niet correct was gecommuniceerd. De rechtbank oordeelde echter dat eiser had kunnen en moeten weten dat er een terugbetalingsverplichting gold, aangezien dit duidelijk was vermeld in zijn persoonlijk ontwikkelplan (POP) en in eerdere communicatie van de staatssecretaris. De rechtbank concludeerde dat de terugbetalingsverplichting rechtmatig was opgelegd en dat het beroep van eiser ongegrond was. De rechtbank benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van eiser was om kennis te nemen van de relevante besluiten en communicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/3593

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 februari 2022 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. N.I. van Os),
en

de staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigde: mr. P.M. van der Weijden).

Procesverloop

Bij besluit van datum van 19 januari 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder vastgesteld dat eiser een bedrag van € 7.000,- moet terugbetalen.
Bij besluit van 14 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 4 november 2021 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [A], functietoewijzer mariniers.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Aan eiser is toestemming gegeven om de HBO-opleiding Leraar Lichamelijke Oefening te volgen. Volgens verweerder geldt voor deze opleiding een terugbetalingsverplichting voor de duur van drie jaar. Omdat eiser binnen deze termijn van drie jaar met ontslag is gegaan, moet eiser de opleidingskosten die verweerder heeft betaald terugbetalen. Het gaat om een bedrag van € 7.000,-. Het bedrag kan niet naar evenredigheid worden verminderd, omdat hij op het moment van het ontslag de opleiding nog niet had afgerond.
Wat vinden partijen?
2. Eiser stelt zich primair op het standpunt dat er geen sprake kan zijn van een terugbetalingsverplichting. Hij voert daartoe aan dat hij nooit een besluit heeft ontvangen waarin hij is gewezen op de restitutieverplichting. Pas in de bezwaarprocedure heeft verweerder dat besluit overgelegd. Verweerder erkent dat dit besluit niet per aangetekende post is verzonden. Dat het besluit niet bij eiser is aangekomen, komt daarom voor risico van verweerder. Verweerder kan daarom niet overgaan tot het opleggen van een terugbetalingsverplichting aan verweerder voor een bedrag van € 7.000,-.
Ook voert eiser aan dat het besluit ook niet is ondertekend en dat de opsteller van het besluit niet bevoegd is. Dat is de minister van Defensie. Verder staat bovenaan het besluit dat eiser SGTMARNALG is, terwijl eiser toen nog korporaal was. Eiser kan zich daarom niet aan de indruk onttrekken dat het besluit mogelijk achteraf is opgemaakt.
Omdat eiser nooit een besluit heeft ontvangen is het wel of niet in bezwaar zijn gegaan tegen de terugbetalingsverplichting niet relevant. Eiser wijst op het rechtszekerheidsbeginsel. Hij heeft nooit de afweging kunnen maken om al dan niet aan de opleiding deel te nemen. Ook heeft hij niet de mogelijkheid gehad het al dan niet bestaan van de terugbetalingsverplichting mee te nemen in zijn afweging de dienst te verlaten. Door deze gang van zaken is hij in zijn belangen geschaad.
Het POP [1] is geen voor bezwaar vatbaar besluit. In het POP staat ook niet dat als eiser de dienst vroegtijdig verlaat hij een terugbetalingsverplichting heeft.
Subsidiair stelt eiser zich op het standpunt dat het niet redelijk is om het volledige bedrag van € 7.000,- voor risico van eiser te laten. Hij heeft zelf het overgrote deel van de opleiding (€ 10.826,09) betaald. Het zou daarom redelijk en billijk zijn als verweerder het risico van de € 7.000,- draagt.
3. Verweerder stelt zich in beroep op het standpunt dat het beroep geen nieuwe inzichten oplevert en verwijst naar het bestreden besluit.
Wat zijn de regels?
4. De regels zijn opgenomen in een bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank is van oordeel dat eiser had kunnen en moeten weten dat aan het volgen van de opleiding een terugbetalingsverplichting was verbonden als hem op aanvraag ontslag zou worden verleend. In dit kader acht de rechtbank van belang dat in punt 5 van het POP is opgenomen dat eiser de opleiding leraar lichamelijk oefening gaat volgen en dat er een terugbetalingsverplichting geldt. Zo staat in de ruimte onder de kolom ‘Terugbetalingsverplichting’ ‘Ja’. In de kolom daaronder staat de volgende tekst:

Op basis van artikel 16e van het AMAR en artikelen 3:6 en 3:7 van de VVURAMAR, artikel 86 van het BARD, artikel 2 van de Regeling terugbetaling opleidingskosten van dienstopleidingen burgerpersoneel en artikel 5 van de Studiefaciliteitenregeling burgerlijke ambtenaren defensie, kan aan de aanwijzing voor een opleiding een terugbetalingsverplichting worden verbonden. Hierbij wordt aan u kenbaar gemaakt dat aan de aanwijzing voor deze opleiding een terugbetalingsverplichting is verbonden.
Ook acht de rechtbank van belang dat verweerder bij besluit van 12 juli 2017 (besluit externe opleidingsaanvraag) aan eiser bekend heeft gemaakt dat zijn opleidingsaanvraag is goedgekeurd, dat het bedrag dat verweerder voor zijn rekening neemt € 7.000,- bedraagt en dat de duur van de terugbetalingsverplichting drie jaren is. Dit besluit is aan eiser bekend gemaakt via People Soft. In het bestreden besluit heeft verweerder beschreven op welke wijze eiser van het besluit kennis heeft kunnen nemen. Ter zitting hebben de gemachtigden van verweerder toegelicht dat in ‘Selfservice’ personeelsaangelegenheden worden bijgehouden en dat in het geval een wijziging optreedt de ambtenaar een e-mail ontvangt waarin een melding wordt gedaan dat een wijziging heeft plaatsgevonden met een link naar People Soft. Eiser heeft geen bezwaar gemaakt tegen het besluit externe opleidingsaanvraag. Het besluit staat daarmee vast. Met deze informatie had het eiser duidelijk moeten zijn dat verweerder hem een terugbetalingsverplichting kon opleggen wanneer hij binnen drie jaar met ontslag zou gaan. Dat eiser stelt dat hij geen kennis heeft genomen van het besluit externe opleidingsaanvraag van 12 juli 2017, leidt niet tot een ander oordeel. Het is eisers eigen verantwoordelijkheid om kennis te nemen van e-mailberichten die hij ontvangt. Daarbij is naar het oordeel van de rechtbank van belang dat het e-mailbericht een reactie is op eisers opleidingsaanvraag. Het lag dus op de weg van eiser om hiervan kennis te nemen. Dat hij dit niet heeft gedaan komt voor zijn eigen rekening en risico.
6. De rechtbank heeft geen reden aan te nemen dat het besluit externe opleidingsaanvraag achteraf is opgemaakt. De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting uitgelegd dat wanneer het besluit in ‘Selfservice’ wordt ingezien de rang wordt weergegeven die de militair op dat moment heeft. Dat er geen ‘natte handtekening’ op het besluit staat, heeft te maken met de gedigitaliseerde wijze van afhandelen van de opleidingsaanvraag. Onder het besluit staan de naam en rang van de functietoewijzer en zijn werknemer-ID. Voor zover de functietoewijzer al niet bevoegd zou zijn op de externe opleidingsaanvraag te beslissen, overweegt de rechtbank dat dit naar vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter niet betekent dat daarmee het besluitkarakter aan het besluit externe opleidingsaanvraag is ontvallen en dat het besluit geen rechtsgevolg heeft gehad. [2] Niet is betwist dat het bestreden besluit bevoegd is genomen, zodat hiermee een eventueel bevoegdheidsgebrek dat aan het primaire besluit kleefde, is hersteld.
7. Verder overweegt de rechtbank dat volgens de regels het bedrag alleen wordt verminderd als de opleiding geheel is afgerond. Omdat eiser de opleiding pas heeft afgerond nadat hij uit dienst is getreden, kan van een vermindering geen sprake zijn.
8. In wat namens eiser overigens naar voren is gebracht ziet de rechtbank geen reden voor het oordeel dat verweerder had moeten afzien van het opleggen van de terugbetalingsplicht dan wel bij het opleggen daarvan niet is uitgegaan van een evenwichtige risico-verdeling.
Wat is de conclusie?
9. Het beroep is ongegrond. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van
Y.E. de Loos, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Bijlage

Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR)

Artikel 16a. Verbreding van de loopbaan
1. De militair kan een aanvraag indienen bij Onze Minister om te worden aangewezen voor een opleiding, gericht op een loopbaan buiten het ministerie van Defensie. De aanvraag gaat vergezeld van een advies van de employabilitybegeleider of, wanneer sprake is van een extern bemiddelingstraject, als bedoeld in artikel 31a, van een advies van de organisatie-eenheid belast met de externe bemiddeling van defensiepersoneel.
Artikel 16e - Terugbetalingsverplichting opleidingskosten
1. Aan de aanwijzing voor een opleiding, als bedoeld in artikel 13 tot en met 16a, kan door Onze Minister de verplichting worden verbonden tot gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de kosten van de opleiding, indien de militair na het verstrijken van de voor hem geldende proeftijd:
(…)
c. uit de dienst wordt ontslagen, op grond van artikel 39, eerste lid of tweede lid, onder e, ten 1e, h, j, k, l, m of n, of artikel 45.
2. Bij de berekening van het terug te betalen bedrag wordt uitgegaan van een evenwichtige verdeling van risico's tussen werkgever en werknemer.

Voorlopige Voorziening Uitvoeringsregeling AMAR

Artikel 3:6 Duur terugbetalingsverplichting en drempelbedrag voor de opleidingen genoemd in de artikelen 14 tot en met 16a van het AMAR
(…)
2. De periode, waarover de terugbetalingsverplichting, genoemd in artikel 16e van het AMAR, geldt, is afhankelijk van de duur van de opleiding. Is de duur van de opleiding korter dan of gelijk aan zes maanden dan geldt de terugbetalingsverplichting gedurende de opleiding en aansluitend een periode van twee jaar. Is de duur van de opleiding langer dan zes maanden dan geldt de terugbetalingsverplichting gedurende de opleiding en aansluitend een periode van vier jaar.
3. In afwijking van het gestelde in het tweede lid geldt een terugbetalingsverplichting gedurende de opleiding en aansluitend een periode van:
twee jaar, indien de totale kosten van de opleiding op basis van berekening vooraf tussen de € 4.000,- en € 10.000,- bedragen;
zes jaar, indien de totale kosten van de opleiding op basis van berekening vooraf meer bedragen dan € 150.000,-.
7. Het bedrag van de terugbetalingsverplichting wordt naar evenredigheid verminderd naarmate de termijn na beëindiging van de opleiding, zoals bedoeld in het tweede, derde en zesde lid, is verstreken.

Voetnoten

1.Het persoonlijk ontwikkelplan
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 28 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:511.