ECLI:NL:RBDHA:2022:11581
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een negatief ambtsbericht in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 14 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een voormalig ambtenaar, en de staatssecretaris van Defensie. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een negatief ambtsbericht dat door verweerder was vastgesteld, met een geldigheidsduur van zes jaar. Verweerder had het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser inmiddels vrijwillig met ontslag was gegaan en volgens verweerder geen procesbelang meer had. Eiser betwistte dit en stelde dat het ambtsbericht zijn kansen op een toekomstige aanstelling als reservist zou belemmeren.
De rechtbank oordeelde dat eiser wel degelijk procesbelang had, aangezien het ambtsbericht deel uitmaakte van zijn personeelsdossier en invloed kon hebben op zijn toekomstige carrière. De rechtbank vond dat verweerder ten onrechte het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard en verklaarde het beroep gegrond. De rechtbank droeg verweerder op om binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser, waarbij de rechtbank geen mogelijkheid zag om zelf in de zaak te voorzien, omdat alleen de ontvankelijkheid was beoordeeld.
Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die op € 1.518,- werden vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures, vooral in situaties waarin de gevolgen van een besluit langdurig kunnen doorwerken in de toekomst.