ECLI:NL:RBDHA:2022:11551

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
NL22.16612
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verklaarde asielaanvraag met betrekking tot Dublin-overdracht aan Italië

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft de zaak behandeld in Middelburg, waar eiser niet aanwezig was, maar zijn gemachtigde wel. De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit aangegeven dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser, en dit besluit is door de rechtbank op 27 oktober 2022 ongegrond verklaard.

De rechtbank overweegt dat er geen geschil bestaat over de verantwoordelijkheid van Italië voor de behandeling van het asielverzoek. Eiser heeft geen overtuigende argumenten of documenten overlegd die zouden kunnen wijzen op een schending van zijn rechten in Italië. De rechtbank wijst erop dat de Italiaanse autoriteiten, in overeenstemming met de Europese asielrichtlijnen, het asielverzoek van eiser zullen behandelen. Eiser heeft weliswaar verwezen naar een rapport dat wijst op mogelijke vertragingen in de opvang van asielzoekers in Italië, maar dit is niet voldoende om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van de Italiaanse autoriteiten.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de intentie van eiser om herenigd te worden met zijn familie in Nederland niet betekent dat zijn asielaanvraag inhoudelijk moet worden beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de asielprocedure niet bedoeld is voor reguliere gezinshereniging en dat eiser de gestelde familieband niet heeft onderbouwd. De rechtbank heeft daarom het beroep ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 27 oktober 2022 door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier N.H. de Zeeuw.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.16612
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. E.G. Grigorjan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Procesverloop

Bij besluit van 24 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 27 oktober 2022 op zitting behandeld. Eiser is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Niet is in geschil dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van eisers verzoek om internationale bescherming.
2. Voor zover eiser stelt bezwaren te hebben tegen overdracht aan Italië geldt dat verweerder in het bestreden besluit gemotiveerd gereageerd op de zienswijze van eiser.
3. Met de fictieve aanvaarding van het overnameverzoek van Nederland moet er van uit worden gegaan dat de Italiaanse autoriteiten het asielverzoek van eiser zullen behandelen met inachtneming van de Europese asielrichtlijnen. In het geval van Italië wordt onverkort uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
4. Eiser heeft niet met documenten of met eigen verklaringen aannemelijk gemaakt dat hieraan moet worden getwijfeld. Zijn verwijzing naar het AIDA Country report Italy 2022 is hiervoor niet voldoende. In dat rapport wordt weliswaar gesignaleerd dat het onder omstandigheden geruime tijd kan duren voordat een asielzoeker na registratie daadwerkelijk wordt toegelaten tot de opvangvoorzieningen in Italië. Dit neemt niet weg dat eiser daar na het doen van een aanvraag recht heeft op opvang. Uit het AIDA-rapport blijkt niet dat aan asielzoekers en Dublinclaimanten in het bijzonder, systematisch, gedurende langere tijd opvang wordt onthouden. Over een eventuele schending van dit recht moet eiser in Italië klagen.
5. Dat eiser stelt in Italië zeer gebrekkig te zijn geïnformeerd is, niet van relevante betekenis, nu eiser zelf in het aanmeldgehoor heeft verklaard dat hij in Italië op doorreis was en dat hij geen asielaanvraag heeft ingediend. Eiser heeft Italië naar zijn zeggen na vier dagen verlaten.
6. Eisers intentie om in Nederland herenigd te worden met de familie van zijn echtgenote, betekent niet dat verweerder de asielaanvraag van eiser redelijkerwijs alsnog inhoudelijk zou moeten beoordelen. Los van de overweging dat de asielprocedure niet bedoeld is voor reguliere gezinshereniging, heeft verweerder terecht overwogen dat eiser de gestelde familieband niet heeft onderbouwd.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 oktober 2022 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. N.H. de Zeeuw, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.