ECLI:NL:RBDHA:2022:11517

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 maart 2022
Publicatiedatum
4 november 2022
Zaaknummer
NL22.3088
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond; nationaliteit en veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, afkomstig uit Syrië, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris was afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het beroep van de eiser tegen deze afwijzing. De eiser stelt dat hij sinds 2018 de Syrische nationaliteit bezit, maar ook de Braziliaanse nationaliteit heeft, die hij in 2015 via naturalisatie verkreeg. De kern van het geschil is of de eiser nog steeds over de Braziliaanse nationaliteit beschikt en of Brazilië als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat de eiser voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de Braziliaanse nationaliteit niet meer bezit, en dat verweerder Brazilië niet als veilig land van herkomst kan tegenwerpen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat dit verzoek enkel was ingediend om uitzetting te voorkomen tijdens de beroepsprocedure. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 2.277,00.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.3088 en NL22.3089

uitspraak van de enkelvoudige kamer en voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Hol),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H. El Hajoui).

Procesverloop

Bij besluit van 19 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de grensprocedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook is eiser een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaren opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep (NL22.3088) ingesteld. Ook heeft eiser een verzoek om een voorlopige voorziening (NL22.3089) ingediend.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met het verzoek om een voorlopige voorziening, op 22 maart 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Driessen-Youssef. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

NL22.3088
Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser komt uit Syrië. Hij stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1988 in Syrië als staatloos burger. Eiser heeft op 4 februari 2022 een asielaanvraag ingediend. Aan die aanvraag ligt onder meer ten grondslag dat eiser is bedreigd door een gewapende [groepering] groep, dat hij vreest voor het regime in Syrië en het land heeft verlaten vanwege de slechte situatie in Syrië. Verweerder heeft alles wat eiser heeft verklaard geloofwaardig geacht maar de asielaanvraag bij het bestreden besluit afgewezen als kennelijk ongegrond [1] , omdat eiser (ook) over de Braziliaanse nationaliteit beschikt en Brazilië voor eiser als veilig land van herkomst geldt.
2. Vanaf 2018 bezit eiser de Syrische nationaliteit. Hij had op dat moment reeds de Braziliaanse nationaliteit. Tussen partijen is in geschil of eiser sinds het verkregen van de Syrische nationaliteit nog steeds over de Braziliaanse nationaliteit beschikt en of hem Brazilië als veilig land van herkomst kan worden tegengeworpen.
De standpunten van partijen
3. Eiser stelt dat de (in 2015 via naturalisatie verkregen) Braziliaanse nationaliteit met het verkrijgen van de Syrische nationaliteit in 2018 is verloren, gelet op paragraaf 4 onder II, van artikel 12 van de Braziliaanse Grondwet [2] . Daarin is verklaard dat men de Braziliaanse nationaliteit verliest wanneer een andere nationaliteit wordt verkregen (‘loss of nationality shall be declared for a Brazilian who acquires another nationality for a Brazilian who acquires another nationality’). Dat is hier het geval. Dat is alleen anders a) wanneer sprake is van erkenning van de oorspronkelijke nationaliteit door de Syrische overheid of b) wanneer de andere nationaliteit wordt opgelegd. Eiser stelt dat deze twee in artikel 12 genoemde uitzonderingsgronden zich hier niet voordoen. Erkenning van de oorspronkelijke nationaliteit is niet aan de orde, omdat eiser staatloos was sinds zijn geboorte, tot het moment waarop hij en zijn vader en familie in 2015 (via naturalisatie) de Braziliaanse nationaliteit verkregen, omdat een overgrootvader de Braziliaanse nationaliteit bezat. Tot die tijd beschikte eiser over een tijdelijke Syrische verblijfsvergunning. Ook is de Syrische nationaliteit eiser niet opgelegd; eiser en zijn vader hebben zelf herhaaldelijk om de Syrische nationaliteit verzocht.
Eiser heeft een Braziliaans paspoort uit 2017, waarmee hij naar Nederland is gereisd. Sinds 2021 heeft hij een Syrisch paspoort. Eiser stelt dat uit het bezit van een geldig paspoort van een bepaald land niet zonder meer kan worden afgeleid dat iemand ook (nog) de nationaliteit van dat land heeft. Na afgifte van een paspoort kunnen zich namelijk omstandigheden voordoen op grond waarvan de nationaliteit verloren kan gaan, terwijl het paspoort nog wel kan worden gebruikt zolang de houder van het paspoort niet in aanraking komt met de autoriteiten die het paspoort hebben verstrekt. Eiser stelt dat dit hier het geval is. Van eiser kan niet worden verlangd dat hij zich tot de Braziliaanse autoriteiten wendt om hieromtrent zekerheid te krijgen, omdat dit zich tegen hem kan keren in het geval het bestreden besluit stand houdt en hij naar Brazilië wordt uitgezet.
Gelet hierop kan Brazilië is eisers geval niet als veilig land van herkomst worden aangemerkt. Gedwongen terugkeer naar Syrië levert in ieder geval strijd op met artikel
3 van het EVRM. [3]
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de Braziliaanse nationaliteit niet is vervallen met het verkrijgen van de Syrische nationaliteit. Volgens verweerder volgt uit de tekst van artikel 12 van de Braziliaanse Grondwet niet dat de nationaliteit van rechtswege vervalt. Er is een beoordeling en belangenafweging door de Braziliaanse autoriteiten nodig. Het is aan eiser om aan te tonen dat de nationaliteit is vervallen. Eiser heeft daartoe geen documenten overgelegd. Het is niet aan verweerder om te beoordelen of eiser onder genoemde uitzonderingsgronden valt, dat is aan de Braziliaanse autoriteiten. Pas op zitting heeft verweerder voor het eerst gesteld dat de tweede uitzonderingsgrond zich zou kunnen voordoen, omdat eiser tijdens het aanmeldgehoor heeft verklaard dat hem de Syrische nationaliteit bij decreet is opgelegd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Tussen partijen staat vast dat eiser in 2018 de Syrische nationaliteit heeft verkregen en dat hij op dat moment de Braziliaanse nationaliteit bezat. De rechtbank is van oordeel dat eiser met de verwijzing naar artikel 12 van de Braziliaanse Grondwet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er niet langer zonder meer vanuit kan worden gegaan dat hij nog steeds de Braziliaanse nationaliteit bezit. Uit de tekst van voornoemd artikel (‘
loss of nationality shall be declared’)volgt dat geen ruimte bestaat voor het behoud van de Braziliaanse nationaliteit als geen sprake is van de twee in dit artikel genoemde uitzonderingen.
6. Tussen partijen is niet in geschil dat de eerste uitzonderingsgrond zich niet voordoet. Eiser heeft in de gronden gemotiveerd gesteld waarom volgens hem ook de tweede uitzonderingsgrond zich niet voordoet. Hij heeft gesteld dat hij, zoals uit zijn verklaringen blijkt, de Syrische nationaliteit heeft verkregen nadat daarom herhaaldelijk is verzocht. Naar aanleiding van die grond heeft verweerder zich in het verweerschrift op het standpunt gesteld dat het aan eiser is om aan te tonen dat hij niet onder de uitzonderingsgronden valt en het aan de Braziliaanse autoriteiten is om te beoordelen of eiser onder de uitzonderingsgronden valt. De pas ter zitting door verweerder ingenomen stelling dat uit het aanmeldgehoor blijkt dat de Syrische nationaliteit aan eiser is opgelegd, wordt gepasseerd. Uit de tijdens de verhoren afgelegde verklaringen van eiser volgt immers (ook) dat door zijn vader al herhaaldelijk was verzocht om de Syrische nationaliteit te verkrijgen, nadat het hele gezin de Braziliaanse nationaliteit in 2015 had verkregen. Die verklaring is niet uitdrukkelijk ongeloofwaardig geacht, zodat eiser voldoende heeft onderbouwd dat hij niet onder de tweede uitzonderingsgrond valt.
7. Gelet op het voorgaande is eiser erin geslaagd aannemelijk te maken dat hij de Braziliaanse nationaliteit niet meer bezit dan wel dat hij die zal verliezen zodra hij zich tot de Braziliaanse autoriteiten wendt. Bij deze stand van zaken kan verweerder Brazilië niet als veilig land van herkomst aan eiser tegenwerpen en de asielaanvraag afwijzen als kennelijk ongegrond. Verweerder dient daaromtrent nader onderzoek te doen en (anders dan in de onderhavige procedure) een deugdelijk gemotiveerd en consistent standpunt in te nemen (zodat eiser zich daartegen ook kan verdedigen), dan wel de asielaanvraag inhoudelijk te beoordelen.
8. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit wordt wegens strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht vernietigd. Verweerder dient opnieuw op de aanvraag te beslissen, met inachtneming van deze uitspraak.
NL22.3089
9. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, is er geen aanleiding om de voorziening toe te wijzen. Het verzoek om een voorziening is namelijk alleen ingediend om uitzetting gedurende de behandeling van de beroepsprocedure te voorkomen. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
NL22.3088 en NL22.3089
Proceskosten
10. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten in beide procedures. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op
€ 2.277,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

NL22.3088 en 22.3089
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser in beide procedures tot een bedrag van € 2.277,00.
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.M. de Keuning, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. van Veen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u binnen één week na de dag van verzending van deze uitspraak hoger beroep indienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Vreemdelingenwet 2000

Artikel 30b
1. Een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 kan worden afgewezen als kennelijk ongegrond in de zin van artikel 32, tweede lid, van de Procedurerichtlijn, indien:
(…)
b) de vreemdeling afkomstig is uit een veilig land van herkomst in de zin van de artikelen 36 en 37 van de Procedurerichtlijn;
(…)
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de toepassing van het eerste lid.

Richtlijn 2013/32/EU (Procedurerichtlijn)

Artikel 36
Het begrip „veilig land van herkomst”
1. Een derde land dat op grond van deze richtlijn als veilig land van herkomst is aangemerkt, kan voor een bepaalde verzoeker, nadat zijn verzoek afzonderlijk is behandeld, alleen als veilig land van herkomst worden beschouwd wanneer: a) hij de nationaliteit van dat land heeft, of b) hij staatloos is en voorheen in dat land zijn gewone verblijfplaats had, en wanneer hij geen substantiële redenen heeft opgegeven om het land in zijn specifieke omstandigheden niet als een veilig land van herkomst te beschouwen ten aanzien van de vraag of hij voor erkenning als persoon die internationale bescherming geniet in aanmerking komt overeenkomstig Richtlijn 2011/95/EU.
2. De lidstaten stellen verdere nationale wetsvoorschriften en -bepalingen vast voor de toepassing van het begrip „veilig land van herkomst”

Constitution of the Federative Republic of Brazil

CHAPTER III
Nationality
Article 12. The following are Brazilians: (RCA No. 3,1994; CA No. 23,1999; CA
No. 54, 2007)
I - by birth:
( a) those born in the Federative Republic of Brazil, even if of foreign parents, provided that they are not at the service of their country;
( b) those born abroad, of a Brazilian father or a Brazilian mother, provided that either of them is at the service of the Federative Republic of Brazil;
( c) those born abroad, to a Brazilian father or a Brazilian mother, provided that they are registered with a competent Brazilian authority, or come to reside in the Federative Republic of Brazil, and opt for the Brazilian nationality at any time after reaching majority;
II - naturalized:
(a) those who, as set forth by law, acquire Brazilian nationality, it being the only requirement for persons originating from Portuguese-speaking countries the residence for one uninterrupted year and good moral repute;
b) foreigners of any nationality, resident in the Federative Republic of Brazil for over fifteen uninterrupted years and without criminal conviction, provided that they apply for the Brazilian nationality.
Paragraph 1. The rights inherent to Brazilians shall be attributed to Portuguese citizens with permanent residence in Brazil, if there is reciprocity in favour of Brazilians, except in the cases stated in this Constitution.
Paragraph 2. The law may not establish any distinction between born and naturalized Brazilians, except in the cases stated in this Constitution.
Paragraph 3. The following offices are exclusive for born Brazilians:
I - those of President and Vice-President of the Republic;
II - that of President of the Chamber of Deputies;
III - that of President of the Federal Senate;
IV - that of Justice of the Supreme Federal Court;
V - those of the diplomatic career;
VI - that of officer of the Armed Forces:
VII - that of Minister of Defense.
Paragraph 4. Loss of nationality shall be declared for a Brazilian who:
I - has his naturalization cancelled by court decision on account of an activity harmful to the national interests;
II - acquires another nationality, save in the cases:
a. a) of recognition of the original nationality by the foreign law;
b) of imposition of naturalization, under the foreign rules, to the Brazilian resident in a foreign State, as a condition for permanence in its territory, or for the exercise of civil rights.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.De toepasselijke regelgeving is opgenomen in een bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
3.Het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.