In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres, een voormalig bestuurder van [organisatie 1], tegen een besluit van de Kansspelautoriteit. De Kansspelautoriteit had op 13 juli 2021 het bezwaar van eiseres tegen een eerder boetebesluit niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet als belanghebbende werd aangemerkt. Eiseres stelde dat zij door het boetebesluit reputatieschade had geleden en dat dit onevenredige gevolgen voor haar had. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet rechtstreeks in haar belangen werd geraakt door het boetebesluit, dat alleen [organisatie 1] als overtreder was aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat eiseres geen voldoende objectief en actueel belang had bij het besluit, en dat de rechtspositie van eiseres niet negatief was beïnvloed door het boetebesluit. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de Kansspelautoriteit.