ECLI:NL:RBDHA:2022:11503
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Colombiaanse eiser wegens ongeloofwaardigheid van bedreigingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Colombiaanse eiser. De eiser, geboren in 1968, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, omdat hij stelt dat hij met de dood is bedreigd vanwege zijn betrokkenheid bij de politieke partij Colombia Humana. De eiser heeft verklaard dat hij meerdere keren is bedreigd en dat vrienden van hem zijn vermoord vanwege hun werkzaamheden voor deze partij. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag echter afgewezen, omdat de rechtbank de gestelde bedreigingen niet geloofwaardig achtte. De rechtbank oordeelde dat de eiser tegenstrijdige en summiere verklaringen had afgelegd en niet in staat was om zijn claims met relevante documenten te onderbouwen. Tijdens de zitting op 10 februari 2022 was de eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de gemachtigde van de verweerder afwezig was. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen overwogen en kwam tot de conclusie dat de afwijzing van de asielaanvraag op goede gronden was gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en oordeelde dat de verweerder geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en de eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van State.