ECLI:NL:RBDHA:2022:11489
Rechtbank Den Haag
- Raadkamer
- Chr.A.J.F.M. Hensen
- J. Holleman
- M. Peters
- Rechtspraak.nl
Tussentijds schorsingsverzoek in cryptozaak met prejudiciële vragen
Op 2 november 2022 heeft de Rechtbank Den Haag in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1985 en momenteel gedetineerd in P.I. Dordrecht, een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis beoordeeld. Dit verzoek was ingediend op 27 oktober 2022, na de eerdere beslissing van de rechtbank om de gevangenhouding op 20 april 2022 te bevelen. De raadsman van de verdachte, mr. H. Raza, voerde aan dat de prejudiciële vragen die door de rechtbank Noord-Nederland zijn gesteld, invloed hebben op de lopende zaak van de verdachte. Hij stelde dat deze vragen de inhoudelijke behandeling van de zaak zouden vertragen, waardoor de verdachte onevenredig lang in voorlopige hechtenis zou blijven.
De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de prejudiciële vragen nog niet zijn gesteld en dat de inhoud daarvan onbekend is. Hierdoor is het moeilijk om te concluderen dat de inhoudelijke behandeling van de zaak van de verdachte daadwerkelijk vertraging zal oplopen. De rechtbank oordeelde dat er geen reden is om aan te nemen dat de voorlopige hechtenis onevenredig lang zal voortduren. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. Deze beslissing is genomen in raadkamer op 2 november 2022 door de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier.