ECLI:NL:RBDHA:2022:11488
Rechtbank Den Haag
- Raadkamer
- Chr.A.J.F.M. Hensen
- J. Holleman
- M. Peters
- Rechtspraak.nl
Tussentijds schorsingsverzoek in cryptozaak met prejudiciële vragen
Op 2 november 2022 heeft de Rechtbank Den Haag in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1967 en momenteel gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad, een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis behandeld. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van prejudiciële vragen die door de rechtbank Noord-Nederland in een andere zaak waren gesteld. De raadsman van de verdachte betoogde dat deze vragen invloed zouden hebben op de inhoudelijke behandeling van de zaak van de verdachte, waardoor deze onevenredig lang in voorlopige hechtenis zou blijven.
De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de prejudiciële vragen nog niet waren gesteld en dat de aard van deze vragen onbekend was. Hierdoor kon de rechtbank niet concluderen dat de inhoudelijke behandeling van de zaak van de verdachte vertraging zou oplopen. De rechtbank merkte op dat het stellen van prejudiciële vragen door een andere rechtbank niet dwingend is voor andere gerechten in Nederland om de inhoudelijke behandeling aan te houden.
Na beoordeling van het verzoek en de omstandigheden, heeft de rechtbank besloten het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen. De rechtbank concludeerde dat er geen nieuwe omstandigheden waren die een schorsing rechtvaardigden, en dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ook niet voldoende waren om tot een andere beslissing te komen. De beslissing werd genomen in raadkamer op 2 november 2022.