ECLI:NL:RBDHA:2022:11462

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 oktober 2022
Publicatiedatum
3 november 2022
Zaaknummer
22/3943
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Verklaring Omtrent het Gedrag voor een chauffeurskaart

In de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. A.L. de Gier, en de Minister voor Rechtsbescherming, heeft de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2022 uitspraak gedaan. Eiser had een aanvraag ingediend voor een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) voor een chauffeurskaart, welke aanvraag op 20 augustus 2021 door de verweerder was afgewezen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bezwaar werd op 17 mei 2022 ongegrond verklaard in het bestreden besluit. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de procedure heeft de rechtbank vastgesteld dat de gemachtigde van eiser dezelfde gronden heeft aangevoerd als in de bezwaarprocedure. De verweerder heeft in het verweerschrift gemotiveerd gereageerd op de argumenten van eiser. De rechtbank heeft opgemerkt dat eiser, ondanks de mogelijkheid om ter zitting te worden gehoord, geen gebruik heeft gemaakt van dit recht. Hierdoor heeft de rechtbank besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het onderzoek te sluiten.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiser niet heeft aangetoond dat de motivering van verweerder onjuist was. Gezien het ontbreken van nieuwe argumenten van eiser, heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. Dit betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor de VOG in stand blijft. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/3843

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

de Minister voor Rechtsbescherming, verweerder

(gemachtigde: mr. A.L. de Gier).

Procesverloop

In het besluit van 20 augustus 2021 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag voor een Verklaring Omtrent het Gedrag voor een chauffeurskaart afgewezen.
In het besluit van 17 mei 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Omdat geen van de partijen, nadat zij zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord, heeft verklaard dat zij gebruik wil maken van dit recht, heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep is ingediend door de gemachtigde die eiser toen nog bijstond. In beroep zijn dezelfde gronden aangevoerd als in de bezwaarprocedure. In het verweerschrift heeft verweerder dit ook gesignaleerd.
2. In het bestreden besluit zijn de in beroep aangevoerde gronden door verweerder gemotiveerd weersproken. Het had daarom op de weg van eiser gelegen argumenten aan te voeren waarom die motivering niet juist was. Nu eiser dat niet heeft gedaan kan het beroep niet slagen.
3. Het beroep wordt ongegrond verklaard. Dat betekent dat de afwijzing van de aanvraag van eiser in stand blijft.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. T. Verschoor, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 31 oktober 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.