Verzoek tot beëindiging verplichte zorg; niets meer te beslissen
Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek (I) tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en het verzoek (II) tot het beëindigen van de zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:19 Wvggz ten aanzien van:
[de vrouw],
hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. T.S. Kessel, gevestigd te Dordrecht.
ProcesverloopBij de verzoekschriften, ingekomen ter griffie op 7 oktober 2022, heeft de officier van justitie verzocht om een aansluitende zorgmachtiging.
Bij het verzoekschrift tot aansluitende zorgmachtiging zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 27 september 2022 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 26 augustus 2022;
- een zorgplan van 26 augustus 2022;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 6 oktober 2022;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie.
Bij het verzoekschrift tot beëindiging van de verplichte zorg zijn de volgende bijlagen
gevoegd:
- het e-mailbericht van de officier van justitie van 23 augustus 2022;
- de huidige zorgmachtiging van 18 november 2021;
- de beslissing betreffende beëindiging van de verplichte zorg van de geneesheer-directeur van 27 mei 2022;
- het verzoek tot beëindiging verplichte zorg van betrokkene van 24 mei 2022;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een op 27 september 2022 ondertekende medische verklaring van J.M. Deenen, psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was.
De mondelinge behandeling van de verzoeken heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2022.
Ter zitting zijn de volgende personen door de rechtbank gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de [psychiater 2]
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.
Standpunten ter zitting
De arts heeft naar voren gebracht dat het goed gaat met betrokkene. Er is sprake van een goede samenwerking. Het probleem ziet op het ontbreken van inzicht bij betrokkene als zij een terugval in alcoholgebruik heeft. Betrokkene heeft een stoornis in het gebruik van alcohol. Daarnaast is sprake van een licht verstandelijke beperking, waardoor betrokkene bij een terugval in alcoholgebruik het overzicht verliest. Indien betrokkene terugvalt in alcoholgebruik is er sprake van forse verwaarlozing. Betrokkene is gebaat bij langdurige begeleiding. Bij een eventuele terugval kan sneller preventief worden ingegrepen met behulp van een zorgmachtiging. Indien er geen zorgmachtiging zou zijn kan pas op een veel later moment worden ingegrepen, namelijk wanneer betrokkene feitelijk al teloor is gegaan om verplichte zorg te verlenen. Er is op dit moment geen sprake van ernstig nadeel. Er is sinds mei 2022 ook geen sprake meer geweest van verplichte zorg. Wel is betrokkene regelmatig op de afdeling aanwezig. Betrokkene woont momenteel in een HAT-woning van Parnassia, maar staat op de wachtlijst voor een woning bij de afdeling Langdurig Intensieve Behandeling (hierna: LIB) van Parnassia. Een zorgmachtiging belet betrokkene in het zoeken naar een eigen woning.
Betrokkene heeft aangegeven dat zij binnenkort zal verhuizen naar een woning van het LIB. Zij heeft haar medicatie in eigen beheer en dit verloopt goed. De advocaat heeft om afwijzing van het verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging verzocht. Daartoe heeft hij het volgende naar voren gebracht. Het is niet noodzakelijk om een zorgmachtiging te verlenen. De behandelaren zijn positief over betrokkene en er is momenteel geen sprake van verplichte zorg. Betrokkene stelt zich meewerkend op, waardoor het blijven aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten een buitenproportionele maatregel is. De bewindvoerder van betrokkene moet alle vermogensrechtelijke handelingen van betrokkene goedkeuren, dus ook wanneer betrokkene daadwerkelijk stappen zou zetten om buiten Parnassia een zelfstandige woning te huren met alle financiële verplichtingen van dien. Door de bewindvoering is sprake van een vangnet indien betrokkene besluit om een eigen woning te gaan zoeken. Betrokkene voelt de zorgmachtiging als een last op haar schouders drukken. Zij heeft last van het stigma van een zorgmachtiging. Indien betrokkene terugvalt in alcoholgebruik kan met een crisismaatregel snel worden ingegrepen, ook dit biedt dus voldoende waarborgen. In het licht van het subsidiariteitsbeginsel kan gerechtvaardigd worden dat de zorgmachtiging niet wordt verleend.