Op 3 november 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een omgevingsvergunning. De zaak betreft een vergunning verleend aan Soesthaeghe I B.V. voor het veranderen, restaureren en gedeeltelijk slopen van een kantoor naar appartementen. Het primaire besluit van 12 februari 2019 verleende deze vergunning, maar na bezwaar van eisers werd dit besluit op 7 januari 2020 deels herroepen. De rechtbank heeft het beroep van eisers behandeld op 15 november 2021 en in een tussenuitspraak op 27 december 2021 geconstateerd dat er een motiveringsgebrek was met betrekking tot de onderbouwing van de parkeerbehoefte.
Verweerder heeft in reactie op de tussenuitspraak de parkeerbehoefte nader gemotiveerd en vastgesteld op 13 parkeerplaatsen. Eisers hebben hiertegen zienswijzen ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende had gemotiveerd dat het bouwplan in voldoende parkeergelegenheid voorziet. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten, omdat het gebrek was hersteld. Verweerder moet het griffierecht van € 178,- aan eisers vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter R.H. Smits en is openbaar uitgesproken op 3 november 2022.