ECLI:NL:RBDHA:2022:11416
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot opheffing van ongewenstverklaring in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een verzoek tot opheffing van een ongewenstverklaring. Eiser, die ongewenst was verklaard bij besluit van 13 juli 2012, heeft verzocht om opheffing van deze ongewenstverklaring. In het primaire besluit van 21 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid dit verzoek afgewezen, en in het bestreden besluit van 6 mei 2022 is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat eiser zijn verzoek niet heeft onderbouwd met de benodigde stukken die aantonen dat aan de voorwaarden voor opheffing is voldaan.
De rechtbank overweegt dat de ongewenstverklaring in rechte vaststaat en dat er bij de eerdere beslissing wel degelijk is getoetst aan het unierechtelijk openbare ordecriterium. Eiser heeft niet aangetoond dat er een wijziging in de omstandigheden heeft plaatsgevonden die tot de ongewenstverklaring hebben geleid. De rechtbank heeft daarom het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.