ECLI:NL:RBDHA:2022:11413
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft eiser op 28 juni 2022 en 8 juli 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 8 november 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft op 19 juni 2022 de asielaanvraag van eiser alsnog ingewilligd. Eiser heeft vervolgens de procedure AWB 22/3991 ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenveroordeling. In de procedure NL22.13001 heeft eiser eveneens om een proceskostenveroordeling verzocht. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de asielaanvraag inmiddels is ingewilligd en er derhalve geen procesbelang meer is. Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenveroordeling beoordeeld. Eiser heeft op 10 mei 2022 verweerder rechtsgeldig in gebreke gesteld, waarna het beroep terecht is ingesteld. Verweerder heeft aangegeven bereid te zijn de proceskosten te vergoeden. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 379,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De rechtbank heeft in haar beslissing het beroep niet-ontvankelijk verklaard en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 379,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.