ECLI:NL:RBDHA:2022:11411
Rechtbank Den Haag
- Versnelde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een beroep tegen het niet tijdig beslissen op een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf. De aanvraag was op 11 februari 2022 ingediend door de wettelijk vertegenwoordiger van de referente, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was de verweerder in deze procedure. Op 16 augustus 2022 is verweerder in gebreke gesteld, waarna eisers op 5 september 2022 beroep hebben ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn op 25 februari 2022 is aangevangen, zoals aangegeven in de ontvangstbevestiging van verweerder. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 28 oktober 2022, en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken na bekendmaking.