Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 oktober 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, geboren in 1995 en van Nigeriaanse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen een besluit van 17 oktober 2022, waarbij hem de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet. De staatssecretaris heeft op 24 oktober 2022 de maatregel van bewaring opgeheven, waarna de eiser akkoord ging met schriftelijke afdoening van het beroep. De rechtbank heeft het onderzoek op 26 oktober 2022 gesloten.
De rechtbank overweegt dat er geen nieuw overdrachtsbesluit is gebleken, anders dan het besluit van 31 augustus 2022, waartegen de eiser al eerder beroep had ingesteld. Dit beroep was geregistreerd onder zaaknummer NL22.17259 en had geleid tot een mondelinge uitspraak op 7 oktober 2022. De rechtbank concludeert dat het indienen van een tweede beroep tegen hetzelfde besluit zinledig is en verklaart het beroep tegen het overdrachtsbesluit niet-ontvankelijk.
Wat betreft de schadevergoeding, oordeelt de rechtbank dat de maatregel van bewaring rechtmatig was opgelegd en dat er geen aanleiding is om schadevergoeding toe te kennen. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af en verklaart het beroep tegen de maatregel van bewaring ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.