ECLI:NL:RBDHA:2022:11350

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2022
Publicatiedatum
1 november 2022
Zaaknummer
C/09/633648 / KG ZA 22-729
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de biedboekprocedure voor de verkoop van het voormalig Pieter Baan Centrum door de Staat der Nederlanden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen FIVOOR B.V. en de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Rijksvastgoedbedrijf. FIVOOR, een organisatie die zich richt op de behandeling van mensen met ernstige gedragsproblemen, had zich aangemeld voor de verkoopprocedure van het voormalig Pieter Baan Centrum (PBC) in Utrecht. De Staat had een biedboek gepubliceerd waarin de voorwaarden voor de verkoop waren vastgelegd. FIVOOR diende haar visie in, maar ontving op 28 juni 2022 bericht dat haar visie niet voldeed aan de minimaal noodzakelijke scores om verder te mogen deelnemen aan de procedure. FIVOOR maakte bezwaar tegen deze afwijzing en vorderde in kort geding dat de Staat de visie opnieuw zou beoordelen en de biedboekprocedure zou staken.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de biedboekprocedure op zorgvuldige wijze had plaatsgevonden. De Staat had de criteria voor de beoordeling van de ingediende visies objectief en redelijk vastgesteld. FIVOOR had niet aangetoond dat de beoordeling niet transparant was of dat zij een eerlijke kans had gekregen. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van FIVOOR af en oordeelde dat de Staat niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel had gehandeld door FIVOOR niet een bijzondere positie te geven in de verkoopprocedure. FIVOOR werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/633648 / KG ZA 22-729
Vonnis in kort geding van 20 oktober 2022
in de zaak van
FIVOOR B.V.te Poortugaal, gemeente Albrandswaard,
eiseres,
advocaten mrs. L.C. van den Berg en R.Q. Janus te Den Haag,
tegen:
DE STAAT DER NEDERLANDEN(het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Rijksvastgoedbedrijf) te Den Haag,
gedaagde,
advocaten mrs. C. Muntinghe en T.A. Burger te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘Fivoor’ en ‘de Staat’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met de daarbij en nadien overgelegde producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de op 10 oktober 2022 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
De Staat is voornemens het voormalige Pieter Baan Centrum te Utrecht (hierna: PBC) te verkopen. De huidige bestemming van het PBC is “justitiële inrichting, uitsluitend voor een huis van bewaring en voorzieningen ten behoeve van forensisch psychiatrisch onderzoek.” De gemeente Utrecht heeft – in nauwe samenwerking met het Rijksvastgoedbedrijf en het Atelier Rijksbouwmeester – in december 2021 een Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE) vastgesteld voor de herontwikkeling van het complex. In dit SPvE zijn de kaders vastgelegd waarbinnen de gemeente bereid is haar medewerking te verlenen aan een nieuwe bestemming.
2.2.
De Staat heeft op 17 januari 2022 het “Biedboek verkoop bij openbare inschrijving van [adres] te Utrecht (Voormalig Pieter Baan Centrum)” gepubliceerd (hierna: het biedboek). Daaruit blijkt dat de verkoop van het PBC plaatsvindt bij openbare inschrijving met een voorselectie (hierna: de verkoopprocedure).
2.3.
In hoofdstuk 4 van het biedboek staat over de voorselectie onder meer vermeld, samengevat weergegeven:
  • dat aanmelders bij aanmelding moeten voldoen aan selectie-eisen betreffende ervaringseisen, inschrijving in het handelsregisters en overige eisen betreffende de ondertekening van verklaringen en bijvoeging van stukken. Verder zijn er eisen ten aanzien van de aanmelding opgenomen en dient bij de aanmelding ook de hierna vermelde visie te worden ingediend. De notaris toetst of de aanmelding aan deze eisen voldoet (4.2 tot en met 4.5).
  • dat de kwalitatieve ambities voor de herontwikkeling van het complex zijn verwoord in tien ontwikkelprincipes verdeeld over vier hoofdthema’s, die staan vermeld in de selectieleidraad (bijlage C01) en dat de bij aanmelding in te dienen visie voor de herontwikkeling van het complex dient in te gaan op deze ontwikkelprincipes en dient te voldoen aan de daarbij genoemde randvoorwaarden (4.6.1);
  • dat deze visie moet zijn vergezeld van een identieke, maar niet tot de identiteit van de aanmelder herleidbare versie (4.6.2);
  • dat de selectiecommissie de ingediende visies zal beoordelen aan de hand van de selectieleidraad (bijlage C01). De aanmelders die voldoen aan de minimumscore zullen uitgenodigd worden om mee te doen aan de biedingsfase van de verkoopprocedure (4.7);
  • dat, indien een visie niet voldoet aan de onder 4.6 gestelde eisen en randvoorwaarden, de selectiecommissie via de notaris de desbetreffende aanmelder daarvan in kennis stelt en hem de gelegenheid geeft zijn visie binnen één week na schriftelijke berichtgeving alsnog daaraan te laten voldoen. Van deze mogelijkheid wordt enkel gebruik gemaakt in het geval van kennelijke omissies of kennelijke geringe fouten die zich naar hun aard lenen voor herstel (4.8);
  • dat de aanmelders worden uitgenodigd om de ingediende visie mondeling toe te lichten, welke toelichting een voor de Staat informerend en voor de aanmelder toelichtend karakter heeft en niet meeweegt in de beoordeling van de visiedocumenten aan de hand van de criteria in het beoordelingskader (4.9);
  • dat de selectiecommissie elke geanonimiseerde visie, die niet is uitgesloten, beoordeelt aan de hand van de vier thema’s, onderverdeeld in tien ontwikkelprincipes, dat elk thema daarbij even zwaar weegt en dat elke visie absoluut wordt gewaardeerd met een score van 1 tot en met 10 punten, afgerond op één (1) decimaal (4.10.1);
  • dat de selectiecommissie na de waardering en de mondelinge toelichting vaststelt hoeveel punten elke beoordeelde visie definitief heeft gescoord. Visies dienen met minimaal gemiddeld 6,5 punten te worden gewaardeerd om geselecteerd te kunnen worden. Visies die op één van de 4 thema’s lager scoren dan 5,5 punten zullen niet worden geselecteerd (4.10.2).
2.4.
In de selectieleidraad (bijlage C01) staat onder meer vermeld, samengevat weergegeven:
  • het beoordelingskader van de visie, weergegeven als tabel met daarin vermeld vier thema’s, onderverdeeld in tien ontwikkelprincipes met daarbij eisen en ambities geformuleerd. Hierbij is toegelicht dat het SPvE de ruimtelijke en programmatische kaders omvat waarbinnen herontwikkeling van het PBC mogelijk is, dat een visie te allen tijde dient te voldoen aan de eisen en ambities uit het SPvE, dat het beoordelingskader een samenvatting geeft van de eisen zoals die in het SPvE zijn aangegeven en dat dit tevens aangeeft volgens welke criteria de ambities uit het SPvE beoordeeld zullen worden (2).
  • dat de beoordeling van de visies door de selectiecommissie bestaat uit een toetsing of de visies voldoen aan de onder 2 en de in het biedboek genoemde randvoorwaarden en uit een waardering van de visies aan de hand van het onder 2 genoemde beoordelingskader, dat de Selectiecommissie eventueel via de notaris kan vragen om verduidelijking van de ingediende visie en dat een inzending die, ook na eventuele verduidelijking, niet voldoet aan de randvoorwaarden van verdere beoordeling wordt uitgesloten (5.1).
  • dat bij de kwalitatieve waardering maximaal 10 punten kunnen worden behaald, dat voor elk van de onder hoofdstuk 2 van deze selectieleidraad genoemde vier thema’s, onderverdeeld in tien ontwikkelprincipes, maximaal 10 punten als subscore worden behaald, dat de ontwikkelprincipes apart beoordeeld worden, maar dat deze niet beoordeeld worden met een aparte score per ambitie, dat aan de hand van de ambitie in hun onderlinge samenhang per genoemd ontwikkelprincipe een score zal worden bepaald en dat het gemiddelde van de ontwikkelprincipes per thema leidt tot de subscore per thema (5.1).
  • dat de totaalscore het gemiddelde is van deze subscores op thema, waarbij subscores niet worden afgerond op hele punten en waarbij de eindscore wordt afgerond met 1 cijfer achter de komma (5.1).
  • dat de geanonimiseerde visies door de individuele leden van de selectiecommissie via een absolute beoordeling op alle 4 genoemde thema’s, onderverdeeld naar tien ontwikkelprincipes, worden gewaardeerd met een cijfer tussen de 1 en 10, dat de visies waarbij een verschil van 2 punten of meer is tussen de waarderingen van de individuele leden op de vier thema’s door de selectiecommissie besproken zullen worden, dat in de gezamenlijke bespreking van die visies ieder lid de gelegenheid krijgt zijn individuele scores al dan niet bij te stellen, gehoord de argumenten van andere leden en dat op basis van het gemiddelde van de 4 genoemde thema’s van alle leden de subscore per thema wordt vastgesteld en vervolgens de totaalscore (5.1).
  • dat bij de beoordeling op kwaliteit per genoemd thema minimaal 5,5 punten dienen te worden behaald als subscores en dat bovendien de totaalscore minimaal 6,5 punten dient te zijn en dat indien een deelnemer met zijn ingediende visie op één van de thema’s of in de totaalscore lager scoort dan de hier genoemde minima, de partij wordt uitgesloten van verdere deelname aan de verkoopprocedure (5.1).
2.5.
Fivoor richt zich op de behandeling en begeleiding van mensen die voor de samenleving of zichzelf een gevaar vormen en ernstig grensoverschrijdend of ontwrichtend gedrag vertonen. Fivoor is al enkele jaren op zoek naar een geschikte vervangende locatie voor een van haar huidige locaties te Den Dolder, waar onder meer twee klinieken zijn gevestigd, welke locatie zij over enkele jaren moet sluiten. Fivoor acht het terrein van het PBC bij uitstek geschikt daarvoor.
2.6.
Fivoor heeft zich tijdig aangemeld voor deelname aan de verkoopprocedure en daarbij ook haar visie ingediend.
2.7.
Op 10 mei 2022 heeft de Staat aan Fivoor bericht dat zij mag deelnemen aan de uitgebreide voorselectie als bedoeld in paragraaf 4.6 van het biedboek. Daarbij heeft de Staat meegedeeld dat Fivoor in de gelegenheid wordt gesteld haar visie mondeling toe te lichten. Fivoor heeft dat gedaan.
2.8.
Bij brief van 28 juni 2022 heeft de Staat aan Fivoor bericht dat de selectiecommissie de door Fivoor ingediende visie heeft beoordeeld en de scores heeft vastgesteld. Daarbij wordt meegedeeld dat de visie van Fivoor niet voldoet aan de minimaal noodzakelijke score(s) om voor verdere deelname aan het verkoopproces in aanmerking te komen. Uit de bij deze brief gevoegde bijlage blijkt dat de totaalscore van Fivoor 5,5 is en dat zij op de vier thema’s de volgende scores heeft behaald:
  • omgang met cultuurhistorie 5,16;
  • ruimtelijk-programmatisch concept 5,21;
  • stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing 5,25;
  • beheer en haalbaarheid 6,47.
In de bijlage is de behaalde totaalscore nader toegelicht en er is een nadere toelichting opgenomen bij de behaalde scores voor de vier thema’s.
2.9.
Fivoor heeft op 8 juli 2022 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing.
2.10.
De Staat heeft bij brief van 27 juli 2022 gesteld dat en toegelicht waarom hij voorbij gaat aan de bezwaren van Fivoor en waarom hij geen reden ziet voor een heroverweging van de afwijzing van Fivoor.

3.Het geschil

3.1.
Fivoor vordert, na vermindering van eis, zakelijk weergegeven:
primair
de Staat te gebieden de visie van Fivoor – dan wel alle ingediende visies – opnieuw te (laten) beoordelen door een nieuwe selectiecommissie en de biedboekprocedure te staken en gestaakt te houden totdat de herbeoordeling zal zijn verricht en de Staat te verbieden op basis van de biedboekprocedure enige overeenkomst te sluiten totdat de herbeoordeling zal zijn verricht;
subsidiair
de Staat te gebieden om Fivoor binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis inzage te bieden in de per individuele beoordelaar gegeven scores, Fivoor een nadere termijn van twintig dagen te stellen om desgewenst aan de hand van de alsdan verstrekte informatie een nieuw kort geding aanhangig te maken en de biedboekprocedure gedurende deze termijnen gestaakt te houden en geen overeenkomsten te sluiten uit hoofde van deze procedure;
meer subsidiair
de Staat te gebieden de biedboekprocedure te staken, de Staat te verbieden enige overeenkomst aan te gaan onder deze procedure en de Staat te gebieden – indien hij nog tot verkoop van het PBC-terrein wenst te komen – een nieuwe gunningprocedure uit te schrijven onder objectieve, transparante en redelijke voorwaarden;
een en ander met veroordeling van de Staat in de kosten van deze procedure en in de nakosten, op de wijze zoals in de dagvaarding nader omschreven.
3.2.
Daartoe voert Fivoor – samengevat – het volgende aan. De door de Staat verstrekte motivering sluit niet aan op de door de Staat op voorhand bekend gemaakte beoordelingssystematiek. Daarbij is de door Fivoor gewenste herhuisvesting van haar klinieken door de selectiecommissie toelaatbaar geoordeeld op basis van de bekend gemaakte gunningssystematiek, maar wordt op basis van onnavolgbare argumenten alsnog tot een afwijzing van die herhuisvesting gekomen. Daarmee is de procedure niet transparant toegepast en heeft Fivoor geen eerlijke kans gekregen. Bij dit een en ander moet voor ogen worden gehouden dat Fivoor een onmetelijke belang heeft om tot herhuisvesting te komen, vanwege de feiten en omstandigheden als in de dagvaarding geschetst, en deze locatie bijzonder geschikt is voor die herhuisvesting. Fivoor mag dan ook verwachten dat de gegeven criteria, waarop zij haar visie heeft gericht, ook als zodanig wordt toegepast. Dat is niet gebeurd.
3.3.
De Staat voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat Fivoor uitvoerig is ingegaan op haar maatschappelijke functie, het grote belang dat zij heeft bij herhuisvesting in de regio Utrecht en de geschiktheid van het PBC als nieuwe locatie voor haar klinieken. De Staat heeft de belangen van Fivoor onderkend, maar er op gewezen dat dit geen rol kan spelen in de verkoopprocedure. Daarin wordt de Staat gevolgd. Voor zover Fivoor anders heeft willen betogen, wordt daaraan voorbij gegaan. Het SPvE is vastgesteld door de Gemeente Utrecht en dit omvat het kader waarbinnen de Gemeente bereid is medewerking te verlenen aan een nieuwe bestemming. De Staat dient dit bij de verkoopprocedure in aanmerking te nemen en hij dient iedere partij een gelijke kans te geven om voor aankoop onder de gestelde voorwaarden in aanmerking te komen. De Staat zou handelen in strijd met het gelijkheidsbeginsel, indien hij Fivoor een bijzondere positie zou laten innemen op een wijze die niet volgt uit het vastgestelde beoordelingskader.
4.2.
Verder heeft Fivoor, met haar verwijzing naar de contacten die zij in 2019 met de Staat heeft gehad, niet aannemelijk gemaakt dat zij vanwege gedane toezeggingen of anderszins aanspraak kan maken op aankoop van het terrein. Daarbij heeft de voorzieningenrechter acht geslagen op de verklaring van de Staat dat zich diverse partijen met verschillende belangen bij hem hebben gemeld, dat hij iedereen met interesse heeft doorverwezen om deel te nemen aan de verkoopprocedure en dat in 2019 niet alleen de verkoopprocedure nog niet was gestart, maar het SpvE zelfs nog niet gereed was. De stellingen die Fivoor in dit kader heeft ingenomen, kunnen haar vorderingen dan ook niet onderbouwen.
4.3.
Ter beoordeling ligt dus voor of de biedboekprocedure op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Tussen partijen is niet in geschil dat de door de Staat met inachtneming van de hem toekomende beleidsruimte opgestelde criteria, aan de hand waarvan de koper wordt geselecteerd, objectief, toetsbaar en redelijk zijn. Volgens Fivoor heeft de Staat deze criteria echter niet op een objectieve en transparante wijze toegepast. De voorzieningenrechter volgt Fivoor daar niet in. Daartoe is het volgende redengevend.
4.4.
Door de notaris is vastgesteld dat Fivoor voldeed aan de eisen als vermeld in hoofdstuk 4.2 tot en met 4.5 van het biedboek. Daarna heeft de selectiecommissie op grond van het bepaalde in het biedboek en de selectieleidraad getoetst of de visie van Fivoor (die op dat moment nog geanonimiseerd was) voldeed aan de eisen en randvoorwaarden zoals vermeld in het beoordelingskader en het biedboek en heeft zij deze visie beoordeeld en gewaardeerd. Fivoor is daarna uitgenodigd voor de mondelinge toelichting. Nadat die heeft plaatsgevonden heeft de Staat aan Fivoor meegedeeld dat zij niet voldoet aan de minimaal noodzakelijke score(s) om voor verdere deelname in aanmerking te komen.
4.5.
Uit de bij de afwijzingsbrief gevoegde toelichting kan worden afgeleid dat de selectiecommissie van mening is dat Fivoor onder meer niet voldoet aan een aantal gestelde eisen en randvoorwaarden. Dat geldt met name voor het thema “ruimtelijk programmatisch concept”. In het SPvE is bij dat thema onder meer het volgende opgenomen:
“Het woonprogramma van 10.000 m2 bvo is verdeeld in verschillende segmenten. De verhouding tussen deze segmenten is 25% sociale huur voor bijzondere en kwetsbare doelgroepen, 10% sociale huur regulier, 30% middenhuur en 35% vrije sector. Deze verhouding wordt gemeten in aantal woningen en kan voor de vrije sector in huur of koop worden gerealiseerd.
(…)
25% van het wonen wordt ingezet voor de huisvesting van bijzondere of kwetsbare doelgroep in één van de volgende categorieën:
- kwetsbare jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg en toegroeien naar zelfstandig bestaan;
- uitstromers uit maatschappelijke opvang en beschermd wonen.
Dit is een gemengde groep: dit kunnen onder andere mensen zijn die dakloos zijn geworden, cliënten uit GGZ, ex-verslaafden;
- statushouders.
(…)
De basis van de beoogde speciale woonvorm is een zelfstandige woning. Daarmee wordt een onderscheid gemaakt met bijvoorbeeld beschermd wonen of maatschappelijke opvang.”
Verder blijkt ook uit een antwoord dat de Staat heeft gegeven op een in de verkoopprocedure gestelde vraag naar de minimale eisen waaraan de sociale huurwoningen voor de bijzondere en kwetsbare doelgroepen dienen te voldoen, dat er sprake moet zijn van zelfstandige sociale huurwoningen.
4.6.
De toelichting op de beoordeling van de visie van Fivoor luidt ten aanzien van dit thema:
“De beoogde doelgroep in deze visie zijn mensen met een psychiatrische stoornis en de begeleiding van hen bij de re-integratie. De beoordelingscommissie wil benadrukken dat deze doelgroep een goede plek verdient. Een groot deel van het programma bestaat echter uit intramurale zorg. Dat is niet passend bij het gevraagde gemengde concept dat zich richt op ontmoeten en ontwikkelen. De keuze voor deze doelgroep strookt niet met de ruimtelijke ambities zoals die zijn gesteld in het SPvE. De bijzondere woongroepen worden stedenbouwkundig gescheiden van het reguliere woonprogramma in respectievelijk de nieuw- en de oudbouw. De voorgestelde functies dragen daardoor niet bij aan de ontwikkeling van de gebruikers en de mogelijkheid tot ontmoeting.
De gevraagde segmentering van de woningen is op het aantal m2 in plaats van op aantallen woningen. Daarnaast is de doelgroep voor de bijzondere woonvorm opgerekt. Een uiteindelijk plan zou vanzelfsprekend hebben moeten voldoen aan de eisen gesteld in het SPvE. Het aanpassen van de segmentering alsmede het oprekken van de doelgroep als essentieel onderdeel van deze visie maakt het voorstel uiterst kwetsbaar.
4.7.
Fivoor stelt dat, als zij niet aan de eisen en randvoorwaarden voldeed, zij van verdere beoordeling had moeten worden uitgesloten. Dat is niet gebeurd. Zij is uitgenodigd voor de mondelinge toelichting. Daarmee staat volgens Fivoor dus vast dat haar visie voldoet aan de eisen en randvoorwaarden. Dit maakt de besluitvorming tegenstrijdig en de motivering dragend noch sluitend, aldus Fivoor.
4.8.
De Staat heeft naar aanleiding hiervan toegelicht dat bij de toets of de visie van Fivoor voldeed aan de eisen en randvoorwaarden voor de Staat niet direct duidelijk was of dat het geval was, maar dat hij daarover twijfelde. De Staat heeft er daarom naar haar zeggen, juist in het kader van de zorgvuldigheid, voor gekozen om Fivoor uit te nodigen voor de mondelinge toelichting en Fivoor daarover te bevragen.
4.9.
Dat de Staat eraan twijfelde of de visie van Fivoor voldeed aan de onder 4.5. vermelde eisen en randvoorwaarden acht de voorzieningenrechter begrijpelijk. Uit de visie van Fivoor blijkt immers dat zij voornemens is om in een gesloten bouwblok mensen te vestigen die forensische en hoog intensieve zorg nodig hebben. Volgens de visie wordt daarbij behandeling geboden aan mensen die voor anderen om hen heen, voor de samenleving of voor zichzelf een gevaar vormen en ernstig grensoverschrijdend of ontwrichtend gedrag vertonen en aan kwetsbare groepen die door een combinatie van (complexe) problematiek niet op hun plaats zijn in de reguliere psychiatrie.
4.10.
Dat de Staat niet direct via de notaris om verduidelijking heeft gevraagd – wat volgens Fivoor de aangewezen route was – maar ervoor heeft gekozen om Fivoor hierover een mondelinge toelichting te laten geven, acht de voorzieningenrechter veeleer een zorgvuldige dan een onrechtmatige keuze. Daarbij overweegt de voorzieningenrechter dat de selectieleidraad er weliswaar in voorziet dat de selectiecommissie via de notaris kan vragen om verduidelijking van de ingediende visie om vast te kunnen stellen of deze voldoet aan de eisen en randvoorwaarden, maar dat in het biedboek is geconcretiseerd dat van deze mogelijkheid enkel gebruik wordt gemaakt in het geval van kennelijke omissies of kennelijke geringe fouten die zich naar hun aard lenen voor herstel. Daarvan is hier geen sprake.
4.11.
Dat de Staat pas na de mondelinge toelichting tot de definitieve conclusie is gekomen dat Fivoor niet aan de gestelde eisen voldoet, kan dan ook niet leiden tot de conclusie dat de beoordeling niet op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden of dat de motivering onnavolgbaar is. De enkele omstandigheid dat door het geven van de mondelinge toelichting er geen sprake meer was van anonimiteit, maakt dat niet anders. Uitgangspunt bleef immers de voorafgaand aan de mondelinge toelichting uitgevoerde beoordeling van de geanonimiseerde visies. Dat laat echter onverlet dat, als tijdens de mondelinge toelichting blijkt dat bepaalde aannames van de Staat ten aanzien van de ingediende visie niet blijken te kloppen, de Staat dat wel in aanmerking mag nemen. Uit het biedboek volgt niet dat de Staat geen acht mag slaan op hetgeen tijdens de mondelinge toelichting naar voren is gekomen, zoals Fivoor kennelijk meent. Dat zou ook een onaannemelijke uitleg zijn van de beschreven procedure, mede in het licht van de bepaling in het biedboek dat de selectiecommissie na de waardering en de mondelinge toelichting vaststelt hoeveel punten elke beoordeelde visie definitief heeft gescoord (4.10.2).
4.12.
Nu aan dit bezwaar van Fivoor voorbij wordt gegaan, moet worden vastgesteld dat Fivoor op dit punt dus niet aan de vastgestelde eisen voldoet. Fivoor heeft dat inhoudelijke standpunt van de Staat – die er onder meer op heeft gewezen dat de patiënten die Fivoor wil huisvesten niet zullen beschikken over een zelfstandige woning en gebruik zullen maken van 7.190 m2 van het 10.000 m2 tellende woonprogramma – immers niet (gemotiveerd) betwist. Daarmee staat vast dat de visie van Fivoor op essentiële punten afwijkt van het SPvE. De Staat heeft er hierbij ook nog op gewezen dat Fivoor heeft aangegeven dat de door haar opgenomen afwijkingen essentieel zijn voor de uitwerking van de visie naar het plan, en dat er geen mogelijkheden zijn voor een aanpassing conform de gestelde eisen, hetgeen Fivoor ook niet (gemotiveerd) heeft weersproken.
4.13.
Overigens schiet de motivering van het aantal toegekende punten naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook niet tekort. Daarbij is van belang dat hier geen sprake is van een aanbestedingsprocedure, met de daarbij behorende regels ten aanzien van (het direct volledig moeten zijn van) de motivering van de beslissing. De Staat is in deze procedure gehouden zijn beslissing kort te motiveren, zoals is opgenomen in het biedboek, en deze motivering moet zodanig zijn dat Fivoor kan toetsen of de Staat zich heeft gehouden aan de vastgestelde criteria. Daaraan is hier naar voorshands oordeel voldaan.
4.14.
De Staat heeft een toelichting gegeven op de totaalscore en op de score per thema. Bij dat laatste is kort gezegd meegedeeld wat wel en niet overtuigend werd geacht, in hoeverre een en ander paste bij het gevraagde en strookte met de ambities. Daarmee heeft de Staat voldoende inzichtelijk gemaakt waarom hij tot de puntentoekenning is gekomen en deze toelichting sluit ook aan op het beoordelingskader. Dit geldt temeer indien acht wordt geslagen op de door de Staat gegeven nadere toelichtingen. Dat Fivoor een andere mening is toegedaan ten aanzien van onder meer de mate van openheid in haar visie, de bijdrage die daarin wordt geleverd aan ontwikkeling en ontmoeting en de doorwaadbaarheid van het complex kan niet leiden tot de conclusie dat de motivering op deze onderdelen onbegrijpelijk is.
4.15.
Voor toewijzing van de primaire vordering is gelet op al het vorenstaande geen grond.
4.16.
Wat betreft de subsidiaire vordering overweegt de voorzieningenrechter dat de Staat voorafgaand aan de zitting Fivoor inzage heeft gegeven in haar scores per ontwikkelprincipe. Fivoor heeft daarop het deel van haar subsidiaire vordering, dat zag op de verstrekking door de Staat van die scores, ingetrokken. Zij heeft haar vordering tot het bieden van inzage in de per individuele beoordelaar gegeven scores gehandhaafd, maar daarvoor is geen grond. Het biedboek voorziet niet in een recht hierop. Voor zover Fivoor aan de hand hiervan wil achterhalen of de beoordelaars hele punten hebben toegekend, kan dat niet redengevend zijn voor toewijzing van het gevorderde, nu dit anders dan Fivoor stelt niet is voorgeschreven in het biedboek. Voorgeschreven is dat er een absolute beoordeling zal plaatsvinden op de vier genoemde thema’s, onderverdeeld in tien ontwikkelprincipes, gewaardeerd met een cijfer tussen de 1 en 10, maar niet dat dit verplicht hele/ronde cijfers moeten zijn. De Staat wordt gevolgd in zijn betoog op dit punt.
4.17.
Dat de selectiecommissie op andere wijze met de gestelde criteria is omgegaan dan de deelnemers op voorhand mochten verwachten en de verkoopprocedure daarom niet voldoende transparant, objectief en redelijk is verlopen, heeft Fivoor niet aannemelijk gemaakt. Voor toewijzing van de meer subsidiaire vordering is dus ook geen plaats.
4.18.
Fivoor zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding als na te melden.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt Fivoor om binnen veertien dagen nadat dit vonnis is uitgesproken de kosten van dit geding aan de Staat te betalen, tot dusverre aan de zijde van de Staat begroot op € 1.692,-, waarvan € 1.016,- aan salaris advocaat en € 676,- aan griffierecht;
5.3.
bepaalt dat Fivoor bij gebreke van tijdige betaling de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd is;
5.4.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Hoekstra-van Vliet en in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2022.
ts