Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
- dat aanmelders bij aanmelding moeten voldoen aan selectie-eisen betreffende ervaringseisen, inschrijving in het handelsregisters en overige eisen betreffende de ondertekening van verklaringen en bijvoeging van stukken. Verder zijn er eisen ten aanzien van de aanmelding opgenomen en dient bij de aanmelding ook de hierna vermelde visie te worden ingediend. De notaris toetst of de aanmelding aan deze eisen voldoet (4.2 tot en met 4.5).
- dat de kwalitatieve ambities voor de herontwikkeling van het complex zijn verwoord in tien ontwikkelprincipes verdeeld over vier hoofdthema’s, die staan vermeld in de selectieleidraad (bijlage C01) en dat de bij aanmelding in te dienen visie voor de herontwikkeling van het complex dient in te gaan op deze ontwikkelprincipes en dient te voldoen aan de daarbij genoemde randvoorwaarden (4.6.1);
- dat deze visie moet zijn vergezeld van een identieke, maar niet tot de identiteit van de aanmelder herleidbare versie (4.6.2);
- dat de selectiecommissie de ingediende visies zal beoordelen aan de hand van de selectieleidraad (bijlage C01). De aanmelders die voldoen aan de minimumscore zullen uitgenodigd worden om mee te doen aan de biedingsfase van de verkoopprocedure (4.7);
- dat, indien een visie niet voldoet aan de onder 4.6 gestelde eisen en randvoorwaarden, de selectiecommissie via de notaris de desbetreffende aanmelder daarvan in kennis stelt en hem de gelegenheid geeft zijn visie binnen één week na schriftelijke berichtgeving alsnog daaraan te laten voldoen. Van deze mogelijkheid wordt enkel gebruik gemaakt in het geval van kennelijke omissies of kennelijke geringe fouten die zich naar hun aard lenen voor herstel (4.8);
- dat de aanmelders worden uitgenodigd om de ingediende visie mondeling toe te lichten, welke toelichting een voor de Staat informerend en voor de aanmelder toelichtend karakter heeft en niet meeweegt in de beoordeling van de visiedocumenten aan de hand van de criteria in het beoordelingskader (4.9);
- dat de selectiecommissie elke geanonimiseerde visie, die niet is uitgesloten, beoordeelt aan de hand van de vier thema’s, onderverdeeld in tien ontwikkelprincipes, dat elk thema daarbij even zwaar weegt en dat elke visie absoluut wordt gewaardeerd met een score van 1 tot en met 10 punten, afgerond op één (1) decimaal (4.10.1);
- dat de selectiecommissie na de waardering en de mondelinge toelichting vaststelt hoeveel punten elke beoordeelde visie definitief heeft gescoord. Visies dienen met minimaal gemiddeld 6,5 punten te worden gewaardeerd om geselecteerd te kunnen worden. Visies die op één van de 4 thema’s lager scoren dan 5,5 punten zullen niet worden geselecteerd (4.10.2).
- het beoordelingskader van de visie, weergegeven als tabel met daarin vermeld vier thema’s, onderverdeeld in tien ontwikkelprincipes met daarbij eisen en ambities geformuleerd. Hierbij is toegelicht dat het SPvE de ruimtelijke en programmatische kaders omvat waarbinnen herontwikkeling van het PBC mogelijk is, dat een visie te allen tijde dient te voldoen aan de eisen en ambities uit het SPvE, dat het beoordelingskader een samenvatting geeft van de eisen zoals die in het SPvE zijn aangegeven en dat dit tevens aangeeft volgens welke criteria de ambities uit het SPvE beoordeeld zullen worden (2).
- dat de beoordeling van de visies door de selectiecommissie bestaat uit een toetsing of de visies voldoen aan de onder 2 en de in het biedboek genoemde randvoorwaarden en uit een waardering van de visies aan de hand van het onder 2 genoemde beoordelingskader, dat de Selectiecommissie eventueel via de notaris kan vragen om verduidelijking van de ingediende visie en dat een inzending die, ook na eventuele verduidelijking, niet voldoet aan de randvoorwaarden van verdere beoordeling wordt uitgesloten (5.1).
- dat bij de kwalitatieve waardering maximaal 10 punten kunnen worden behaald, dat voor elk van de onder hoofdstuk 2 van deze selectieleidraad genoemde vier thema’s, onderverdeeld in tien ontwikkelprincipes, maximaal 10 punten als subscore worden behaald, dat de ontwikkelprincipes apart beoordeeld worden, maar dat deze niet beoordeeld worden met een aparte score per ambitie, dat aan de hand van de ambitie in hun onderlinge samenhang per genoemd ontwikkelprincipe een score zal worden bepaald en dat het gemiddelde van de ontwikkelprincipes per thema leidt tot de subscore per thema (5.1).
- dat de totaalscore het gemiddelde is van deze subscores op thema, waarbij subscores niet worden afgerond op hele punten en waarbij de eindscore wordt afgerond met 1 cijfer achter de komma (5.1).
- dat de geanonimiseerde visies door de individuele leden van de selectiecommissie via een absolute beoordeling op alle 4 genoemde thema’s, onderverdeeld naar tien ontwikkelprincipes, worden gewaardeerd met een cijfer tussen de 1 en 10, dat de visies waarbij een verschil van 2 punten of meer is tussen de waarderingen van de individuele leden op de vier thema’s door de selectiecommissie besproken zullen worden, dat in de gezamenlijke bespreking van die visies ieder lid de gelegenheid krijgt zijn individuele scores al dan niet bij te stellen, gehoord de argumenten van andere leden en dat op basis van het gemiddelde van de 4 genoemde thema’s van alle leden de subscore per thema wordt vastgesteld en vervolgens de totaalscore (5.1).
- dat bij de beoordeling op kwaliteit per genoemd thema minimaal 5,5 punten dienen te worden behaald als subscores en dat bovendien de totaalscore minimaal 6,5 punten dient te zijn en dat indien een deelnemer met zijn ingediende visie op één van de thema’s of in de totaalscore lager scoort dan de hier genoemde minima, de partij wordt uitgesloten van verdere deelname aan de verkoopprocedure (5.1).
- omgang met cultuurhistorie 5,16;
- ruimtelijk-programmatisch concept 5,21;
- stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing 5,25;
- beheer en haalbaarheid 6,47.