ECLI:NL:RBDHA:2022:11339

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 oktober 2022
Publicatiedatum
1 november 2022
Zaaknummer
NL22.14396, NL22.14397
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van een trans vrouw uit Trinidad en Tobago en de beoordeling van de veiligheid in haar land van herkomst

In deze zaak gaat het om de asielaanvraag van eiseres, een trans vrouw uit Trinidad en Tobago, die in Nederland in transitie is gegaan. Eiseres heeft een opvolgende asielaanvraag ingediend, maar deze is door verweerder afgewezen op grond van de stelling dat Trinidad en Tobago als veilig land van herkomst wordt beschouwd, met uitzondering van LHBTI-personen. Verweerder heeft gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij vanwege discriminatie in haar land van herkomst zo ernstig wordt beperkt in haar bestaansmogelijkheden dat zij niet kan functioneren. Eiseres heeft echter onderzoek overgelegd waaruit blijkt dat een aanzienlijk percentage van de trans vrouwen in Trinidad en Tobago geweld ervaart van de politie en andere staatsinstellingen. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn standpunt dat transgender personen in Trinidad en Tobago geen vervolging vrezen en dat zij zich tot de autoriteiten kunnen wenden voor bescherming. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de rechtbank al op het beroep heeft beslist. De rechtbank heeft verweerder in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.14396 (beroep)
NL22.14397 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiseres] , eiseres, verzoekster,

hierna: eiseres,
V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. E.R. Hagenaars),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.S. Hoogendoorn-Matthijsen).

ProcesverloopIn het besluit van 21 juli 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 19 september 2022 op zitting behandeld.Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen [tolk] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Eiseres is burger van Trinidad en Tobago en is geboren op [geboortedatum] 1991. Op 7 december 2017 heeft eiseres voor de eerste keer een asielaanvraag ingediend. Aan haar asielaanvraag heeft zij ten grondslag gelegd dat zij, als (toen) homoseksuele man, op haar 14e is verkracht, en later is mishandeld door een ex-partner. Eiseres heeft geprobeerd aangifte te doen van de mishandeling door haar ex-partner, maar is door de politie weggestuurd. Ook is eiseres door vreemden mishandeld en bestolen, en heeft iemand op eiseres en haar partner geschoten toen ze in het openbaar zoenden. Daarnaast is eiseres gediscrimineerd door haar collega’s en een huurbaas.
Verweerder heeft de aanvraag in het besluit van 6 augustus 2019 afgewezen als ongegrond. De verklaringen van eiseres zijn geloofwaardig geacht, maar volgens verweerder heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een causaal verband tussen de door eiseres ervaren problemen en haar geaardheid. Ook is niet aannemelijk gemaakt dat eiseres door de discriminatie die zij heeft ervaren zo ernstig in haar bestaansmogelijkheden wordt beperkt dat zij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren, en dat de autoriteiten eiseres geen bescherming kunnen of willen bieden. Dit besluit is bij uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam van 10 februari 2020 [1] bevestigd. De Afdeling [2] heeft daartegen ingestelde hoger beroep op 1 april 2020 [3] ongegrond verklaard.
3. Eiseres heeft op 22 juni 2021 een opvolgende asielaanvraag ingediend. Daaraan heeft zij ten grondslag gelegd dat zij een trans vrouw is. Zij is in Nederland in transitie gegaan en gaat als [naam] door het leven.
4. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst; en
2. eiseres heeft een transgender identiteit.
Beide elementen vindt verweerder geloofwaardig. Het relaas van eiseres is volgens verweerder echter onvoldoende zwaarwegend om in aanmerking te komen voor asiel. Trinidad en Tobago is door verweerder aangewezen als veilig land van herkomst, met uitzondering van LHBTI. Eiseres heeft nog steeds niet aannemelijk gemaakt dat zij vanwege de discriminatie in Trinidad en Tobago zo ernstig wordt beperkt in haar bestaansmogelijkheden dat zij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren. [4] Ook heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij bij problemen, bijvoorbeeld in het geval er sprake is van discriminatie, geen bescherming kan krijgen van de autoriteiten.
5. Eiseres is het niet eens met het besluit. Zij voert aan dat het niet veilig is voor trans personen in Trinidad en Tobago. Zij heeft ter onderbouwing van dat standpunt een brief van Vluchtelingenwerk ingebracht met een verzameling van landeninformatie ten aanzien van de positie van LHBTI in Trinidad en Tobago.
6. De rechtbank overweegt als volgt.
Trinidad en Tobago is door verweerder aangewezen als veilig land van herkomst, met uitzondering van LHBTI-personen. [5] Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat de uitzondering van LHBTI’s concreet betekent dat er niet vanuit wordt gegaan dat het veilig is voor LHBTI’s, maar dat tegelijkertijd niet iedere trans man of vrouw afkomstig uit Trinidad en Tobago in aanmerking komt voor een asielvergunning. Trans personen in Trinidad en Tobago worden volgens verweerder geacht bescherming te kunnen vragen bij de autoriteiten, en zij worden geacht geen zodanige discriminatie te ervaren dat zij ernstig in hun bestaansmogelijkheden beperkt worden, tenzij zij met persoonlijke verklaringen aannemelijk kunnen maken dat dat voor hen niet geldt. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres niet aan die bewijslast heeft voldaan. Eiseres is pas in Nederland als trans vrouw gaan leven, en uit de landeninformatie waar verweerder zich op heeft gebaseerd volgt niet dat elke trans persoon vervolging vreest in Trinidad en Tobago. De rechtbank is echter van oordeel dat verweerder dit standpunt onvoldoende heeft gemotiveerd. Dat zal de rechtbank hierna toelichten.
6.1
Eiseres heeft in de beroepsgronden en ter zitting in het bijzonder gewezen op een onderzoek waaruit volgt dat 73% van de ondervraagde trans vrouwen in Trinidad en Tobago en Barbados geweld ervaren van de politie, en 80% van andere staatsinstituten. [6] Hoewel verweerder terecht opmerkt dat in het genoemde artikel gebruik is gemaakt van een kleine controlegroep van 15 personen, en dat die controlegroep ook personen afkomstig uit Barbados omvat, betekent dat naar het oordeel van de rechtbank niet dat er geen waarde aan dit onderzoek kan worden gehecht. Het onderzoek spitst zich toe op trans vrouwen en bevat een gedetailleerde toelichting op de onderzoeksmethoden en een discussie van de verzamelde data. Op verschillende punten worden ervaringen van trans vrouwen uit Trinidad en Tobago aangehaald. Daarnaast is niet alleen onderzoek gedaan naar ervaringen van discriminatie en geweld door de politie en andere staatsorganen, maar ook in het onderwijs en in de gezondheidszorg. Dat het onderzoek meldt dat emotionele mishandeling, denigrerende opmerkingen en scheldwoorden de meest voorkomende vorm van gendergerelateerd geweld betroffen, zoals verweerder ter zitting heeft opgemerkt, doet daar niet aan af. Verweerder heeft betoogd dat met dergelijke vormen van geweld de drempel van discriminatie, zoals genoemd in paragraaf C2/3.2 van de Vc, of van een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM [7] niet wordt gehaald. Ongeacht of dit betoog slaagt is de rechtbank van oordeel dat dergelijke vormen van geweld ten minste een sterke aanwijzing vormen dat de aangiftes van trans personen niet serieus worden genomen in Trinidad en Tobago.
6.2
De rechtbank stelt daarnaast vast dat verweerder geen onderbouwing heeft gegeven voor zijn standpunt dat transgender personen in Trinidad en Tobago geen vervolging vrezen en dat zij zich, wanneer zij discriminatie of geweld ervaren vanuit de maatschappij, tot de politie of hogere autoriteiten kunnen wenden. In de bijlage bij de herbeoordeling van Trinidad en Tobago als veilig land van herkomst [8] wordt verwezen naar drie bronnen die informatie bevatten over de positie van LHBTI in Trinidad en Tobago: een landenrapport van de US Department of State [9] ; een rapport van Freedom House [10] en een wereldwijd overzichtsrapport [11] van ILGA [12] . Deze bronnen geven naar het oordeel van de rechtbank geen inzicht in de specifieke ervaringen van transgender personen in Trinidad en Tobago, maar bevatten enkel informatie over de positie van LHBTI in het algemeen. De bronnen vermelden niet of, en in welke mate sprake is van geweld door de politie of staatsorganen ten aanzien van trans personen, en of trans personen in de gelegenheid zijn om aangifte te doen bij discriminatie- en geweldsincidenten. Het rapport van USDOS vermeldt weliswaar dat discriminatie van LHBTI niet ernstig of wijdverspreid lijkt in Trinidad en Tobago, maar daarbij is niet duidelijk of het onderzoek zich ook baseert op de ervaringen van trans personen en zo ja, hoeveel personen zijn bevraagd in het kader van dat onderzoek. Het rapport van Freedom House vermeldt dat discriminatie jegens LHBTI’s wijdverspreid is, wat tegenstrijdig is met het rapport van USDOS. Daar komt bij dat de bronnen in de bijlage bij de herbeoordeling juist dienen ter onderbouwing van de LHBTI-uitzondering op de aanwijzing van de staatssecretaris van Trinidad en Tobago als veilig land van herkomst. Gelet hierop kan naar het oordeel van de rechtbank aan de bronnen in de bijlage bij de herbeoordeling slechts beperkte waarde worden gehecht, en bieden deze geen weerlegging van de in beroep onderbouwde stellingen van eiseres.
7. In het licht van de door eiseres ingebrachte informatie, en de omstandigheid dat voor LHBTI een uitzondering geldt op de aanwijzing van Trinidad en Tobago als veilig land van herkomst, is de rechtbank van oordeel dat verweerder nader dient te motiveren dat er voor eiseres geen sprake is van een reëel risico op vervolging of een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM als trans vrouw in Trinidad en Tobago. Het beroep slaagt.
Conclusie
8. De aanvraag is ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit . De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Verweerder zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
Verzoek om een voorlopige voorziening
9. Omdat de rechtbank op het beroep beslist, is het treffen van een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Proceskosten
10. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.277,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoek om een voorlopige voorziening en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak.
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
De rechtbank/voorzieningenrechter, in beide zaken:
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.277,-
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Mac Donald, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. R.M. Vaalburg, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan, voor zover het de hoofdzaak betreft, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.NL19.18351.
2.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
3.202001634/1/V2.
4.Zie paragraaf C2/3.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
5.Kamerbrief over herbeoordeling veilige landen van herkomst – Trinidad en Tobago, 23 februari 2022.
6.Lanham et al., ‘“We’re Going to Leave You for Last, Because of How You Are”: Transgender women’s experiences of gender-based violence in healthcare, education, and police encounters in Latin America and the Caribbean’, Violence and Gender 6(1), 2019.
7.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
8.Bijlage Landeninformatie Trinidad en Tobago, 23 februari 2022.
9.US Department of State (USDOS), ‘2020 country reports on human rights practices: Trinidad and Tobago’
10.Freedom House, ‘Trinidad and Tobago: Freedom in the World 2021’
11.ILGA, ‘State-sponsored homophobia: global legislation overview update’, 2020 updated edition.
12.International Lesbian, Gay, Bisexual, Trans and Intersex Association.