ECLI:NL:RBDHA:2022:11338

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 november 2022
Publicatiedatum
1 november 2022
Zaaknummer
C/09/625799 / HA ZA 22-208
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding wegens vernieling van glasvezelverdeelpunt en onrechtmatige daad

In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Glasdraad Groene Hart B.V. en een gedaagde partij. Glasdraad vorderde schadevergoeding van de gedaagde, die op 17 juni 2021 een glasvezelverdeelpunt had vernield door de kabels eruit te trekken. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde onrechtmatig had gehandeld, omdat het verdeelpunt eigendom was van Glasdraad, ondanks dat het zich onder de grond van een perceel bevond dat toebehoorde aan de partner van de eigenaar. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde niet het recht had om het verdeelpunt te vernielen, ook al was er een geschil over de eigendom van het verdeelpunt. De rechtbank kende Glasdraad een schadevergoeding toe van € 22.606,54, inclusief wettelijke rente, en veroordeelde de gedaagde in de proceskosten. De rechtbank verwierp ook de vordering van Glasdraad voor buitengerechtelijke incassokosten, omdat deze niet van toepassing waren in dit geval.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
Zittingsplaats Den Haag
zaaknummer / rolnummer: C/09/625799 / HA ZA 22-208
Vonnis van 9 november 2022
in de zaak van
GLASDRAAD GROENE HART B.V.,
te Hilversum,
eiseres,
advocaat mr. C. Wiggers te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.L.A. Verleun te Mijdrecht.
Partijen zullen hierna Glasdraad en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 22 februari 2022 met producties 1 tot en met 6;
  • de conclusie van antwoord;
  • het tussenvonnis van 10 augustus 2022, waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
  • de aktes overlegging producties 7 tot en met 9 van 21 september 2022 en de afzonderlijk ingezonden productie 10 van Glasdraad;
  • de akte overlegging producties 1 tot en met 3 van [gedaagde] van 21 september 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 september 2022. In het rechtbankdossier bevinden zich de aantekeningen die de griffier tijdens de zitting heeft gemaakt.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Glasdraad realiseert glasvezelverbindingen in het buitengebied waarmee deze gebieden worden voorzien van snel en stabiel internet.
2.2.
[gedaagde] is de levenspartner van [naam] . [naam] is eigenaar van het perceel gelegen aan de [adres 1] te [plaats] (kadastrale aanduiding: [perceelnr 1] ). [naam] is ook (mede)eigenaar van het nabijgelegen perceel aan de [adres 2] (kadastrale aanduiding: [perceelnr. 2] ).
2.3.
Op 2 maart 2021 heeft [naam] een overeenkomst (hierna: de overeenkomst) met Glasdraad ondertekend. De relevante bepalingen uit de overeenkomst luiden als volgt:
Overwegende dat:
(…)
Partijen met elkaar overleg hebben gevoerd over de aanleg van kabels door Glasdraad in gronden en/of gebouwen van de Eigenaar en overeenstemming hebben bereikt over de plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van het werk (zoals weergeven op de bij deze overeenkomst behorende overzichtstekening) (…)
Artikel 1 Gebruiksrecht
1.1
De Eigenaar verleent aan Glasdraad een recht (mede) in de zin van artikel 5.2 Tw inhoudende het leggen, hebben, houden en onderhouden, verwijderen of vervangen van een of meer telecommunicatie- en/of andere leidingen (hierna te noemen: de Kabels) voor telecommunicatie doeleinden in de grond en de percelen, zoals aangegeven op de bijgesloten overzichtstekening, welke deel uitmaakt van deze overeenkomst (zie bijlage). (…)
Het perceel [perceelnr 1] is in de bijgesloten overzichtstekening blauw gemaakt. Het eveneens op de overzichtstekening zichtbare perceel [perceelnr. 2] is niet blauwgemaakt.
2.4.
Glasdraad heeft vervolgens in maart 2021 door een aannemer een glasvezelkabel laten aanbrengen in [plaats] . Volgens [gedaagde] heeft de aannemer ook een glasvezelverdeelpunt (hierna: het verdeelpunt) aangebracht in de grond onder de oprit behorende bij de [adres 2] . [gedaagde] heeft hierover sinds maart 2021 herhaaldelijk contact gehad met de aannemer en Glasdraad. Dit heeft niet tot een oplossing geleid.
2.5.
Op 17 juni 2021 heeft [gedaagde] via Whatsapp een foto van het blootgegraven verdeelpunt aan Glasdraad gestuurd met daarbij de volgende tekst:

[gedaagde] : Kijk dit is hem
Hij ga er zo uit en niet dreigen
Glasdraad: Zou het erg jammer vinden als u deze moedwillig nu stuk gaat maken. Er zitten 15 klanten op die dan vanavond geen voetballen kunnen kijken en dan heb ik het nog niet over de storingsmonteurs die uit moeten rukken om de storing op te lossen. Ik zou graag rustig in gesprek komen evt per video conference morgen om dit op te lossen. Er vallen volgens mij ook geen doden of gewonden als we even tot morgen hiervoor nemen. Nu met het mes op de keel eisen dat ik binnen een half uur 15 duizend euro moet overmaken of anders gaat die dp kapot gemaakt worden vat ik op als een dreigen en ga daar niet op in. Als wij deze dp moeten gaan verplaatsen dan gaan we dat doen maar dat wil ik wel ff zonder mes op de keel met u bespreken.
(…)
[gedaagde] : Ik ben al 4 maanden bezig met jullie jullie doen maar maar ik ben hier
de BAAS
Glasdraad: Normaal hebben wij altijd toestemmingen van mensen om in hun grond te graven of iets te plaatsen. Als dat hier niet goed geregeld is gaan we deze dp verplaatsen. Kan zorgen dat eind van volgende week dat gebeurd is.
[gedaagde] : Hij gaat zo uit vallen let maar op
[gedaagde] heeft diezelfde avond de kabels uit het verdeelpunt getrokken en het verdeelpunt uit de grond verwijderd.
2.6.
Glasdraad heeft op 22 juni 2022 aangifte gedaan van vernieling van het glasvezelverdeelpunt door [gedaagde] .

3.Het geschil

3.1.
Glasdraad vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 31.714,55 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2021, de buitenrechteiljke incassokosten en de proceskosten.
3.2.
Daaraan heeft Glasdraad ten grondslag gelegd dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door een verdeelpunt van het glasvezelkabelnetwerk van Glasdraad onbruikbaar te maken. Het meest verstrekkende standpunt van [gedaagde] is dat het verdeelpunt is aangebracht in de grond onder de [adres 2] , dat [naam] door natrekking eigenaar is geworden van het verdeelpunt, en dat [gedaagde] daarom namens [naam] naar eigen goeddunken over het verdeelpunt mocht beschikken. [gedaagde] heeft dus niet onrechtmatig gehandeld door kabels eigenhandig uit het verdeelpunt te trekken.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het eerste punt dat partijen verdeeld houdt is of het verdeelpunt is aangelegd onder de grond van de [adres 2] , of onder de grond van de berm van de openbare weg. Uit het overlegde uittreksel van het kadaster blijkt dat de buitengevel van de woning aan de [adres 2] op de grens staat tussen het perceel van [naam] en het perceel van de overbuurman. De parallel aan de buitengevel lopende openbare weg, en de aan weerszijden gelegen berm, liggen op het perceel van de overbuurman van [naam] . [gedaagde] heeft als productie 3 een foto overgelegd. Op die foto is een stuk van de gevel, de oprijlaan, een gat met daarin het verdeelpunt en de openbare weg zichtbaar. De rechtbank is van oordeel dat uit deze foto voldoende duidelijk blijkt dat het verdeelpunt is aangebracht in de grond onder de oprijlaan van [naam] , en niet in de berm behorende bij de openbare weg.
4.2.
De volgende vraag die rechtbank moet beantwoorden is of [naam] door natrekking eigenaar van het verdeelpunt is geworden. Artikel 5:20 lid 2 BW bepaalt, voor zover relevant, dat de eigendom van een net bestaande uit een of meer kabels bestemd voor het transport van informatie, dat in de grond van anderen is aangelegd of wordt aangelegd, aan de bevoegde aanlegger van dat net toebehoort. De bevoegde aanlegger zal volgens de parlementaire geschiedenis meestal de opdrachtgever zijn van degene die het fysiek heeft aangelegd (
Kamerstukken II 2005/06 29834 9, p. 7-8). Het is tussen partijen niet in geschil dat Glasdraad bevoegd was om het glasvezelkabelnetwerk in de grond onder de openbare weg aan te leggen. Dat de aannemer die de werkzaamheden heeft uitgevoerd, kennelijk bij vergissing, een onderdeel van het glasvezelkabelnetwerk in de grond van [naam] heeft aangebracht, maakt niet dat Glasdraad niet meer de bevoegde aanlegger van het glasvezelkabelnetwerk is in de zin van artikel 5:20 lid 2 BW. Glasdraad was immers nog steeds bevoegd om het overige gedeelte van het netwerk aan te leggen. Dit betekent dat Glasdraad eigenaar is gebleven van het verdeelpunt.
4.3.
Ondanks dat het verdeelpunt eigendom is gebleven van Glasdraad, was Glasdraad, in beginsel gehouden om het verdeelpunt uit de grond van [naam] te verwijderen. De rechtbank verwerpt het beroep van Glasdraad op de in de Telecommunicatiewet neergelegde gedoogplicht. Deze gedoogplicht reikt namelijk niet zover dat [naam] , ook zonder een zogeheten gedoogbeschikking van de Autoriteit Consument & Markt, gehouden was om een verdeelpunt in haar grond te dulden. Ook het beroep van Glasdraad op de overeenkomst met [naam] slaagt niet. Uit artikel 1.1 van de overeenkomst, in samenhang met de bijlage, volgt dat de overeenkomst alleen betrekking heeft op het perceel aan de [adres 1] , en niet op het perceel aan de Woerdense Verlaat. [naam] heeft in de overeenkomst bovendien alleen toestemming gegeven voor het aanbrengen in de grond van kabels, terwijl in de grond behorende bij de [adres 2] ook een verdeelpunt is aangebracht. Volgens [gedaagde] zou er nooit toestemming voor het aanbrengen van een verdeelpunt zijn verleend, omdat bij een verdeelpunt in de regel meer werkzaamheden plegen plaats te vinden. Bij een storing wordt namelijk als eerste het verdeelpunt opgegraven en gecontroleerd. Glasdraad heeft in dit licht onvoldoende gemotiveerd toegelicht dat de toestemming voor het aanleggen van een kabel tevens toestemming voor het aanbrengen een verdeelpunt omvat. Glasdraad mocht om deze redenen aan de overeenkomst dus niet de gerechtvaardigde verwachting ontlenen dat [naam] ook toestemming heeft gegeven voor het aanbrengen van een verdeelpunt in de grond onder het perceel aan de [adres 2] .
4.4.
Nu het verdeelpunt eigendom is van Glasdraad, en tussen partijen niet in geschil is dat [gedaagde] het verdeelpunt onbruikbaar heeft gemaakt door de kabels er uit te trekken, is daarmee in beginsel ook de onrechtmatige gedraging van [gedaagde] gegeven. [gedaagde] heeft nog betoogd dat het hem vrij stond om het verdeelpunt zelf uit de grond te verwijderen, omdat hij sinds maart 2021 herhaaldelijk melding bij Glasdraad heeft gedaan, en Glasdraad het verdeelpunt na vier maanden nog steeds niet had verplaatst, maar de rechtbank gaat daar niet in mee. Uit het Whatsapp-gesprek tussen [gedaagde] en Glasdraad van 17 juni 2021 volgt dat Glasdraad onvoorwaardelijk aan [gedaagde] heeft toegezegd de situatie op korte termijn te zullen onderzoeken, en dat, als het verdeelpunt op het perceel van [naam] blijkt te liggen, het verdeelpunt “
eind van volgende week” kan worden verplaatst. Het is niet gebleken dat er aan de kant van [gedaagde] een dusdanig dringend belang bestond op grond waarvan hij de resultaten van dit onderzoek niet kon afwachten. Daarbij acht de rechtbank het ook relevant dat, door het handelen van [gedaagde] , de televisie-, internet- en telefoonverbinding bij de op het verdeelpunt aangesloten gebruikers is uitgevallen. [gedaagde] had, kortom, de kabels niet uit het verdeelpunt mogen trekken, maar het onderzoek van Glasdraad moeten afwachten. Nu [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld, is hij gehouden om de door Glasdraad geleden schade te vergoeden.
4.5.
De schade bestaat volgens Glasdraad uit (i) aannemerskosten om het verdeelpunt te herstellen en te verplaatsen, (ii) de vergoeding die zij wegens de storing aan de gebruikers van het glasvezelnetwerk heeft moeten betalen en (iii) de tijd die medewerkers van Glasdraad aan het incident hebben moeten besteden. [gedaagde] heeft de omvang van de gevorderde schade bestreden.
4.6.
Bij de beoordeling van de schade stelt de rechtbank voorop dat Glasdraad alleen aanspraak kan maken op de vergoeding van de schade die zij als gevolg van de onrechtmatige gedraging van [gedaagde] heeft geleden. De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat Glasdraad, reeds voor dat het onrechtmatig handelen plaatsvond, gehouden was om het verdeelpunt te verplaatsen (zie rov 4.3). Volgens Glasdraad zijn door de onrechtmatige gedraging van [gedaagde] de kosten voor het verplaatsen van het verdeelpunt veel hoger uitgevallen. Voor 17 juni 2021 had Glasdraad kunnen volstaan met het verplaatsen van het verdeelpunt naar de berm van de openbare weg. Uit de overgelegde foto (zie rov. 4.1) volgt naar het oordeel van de rechtbank inderdaad dat, indien het verdeelpunt enkele tientallen centimeters richting de openbare weg zou zijn verplaatst, het verdeelpunt niet meer op het perceel van [naam] zou zijn gelegen. Het enkel verplaatsen van het verdeelpunt naar de berm van openbare weg was volgens Glasdraad na het onrechtmatig handelen van [gedaagde] niet meer mogelijk omdat door toedoen van [gedaagde] de kabels beschadigd zijn geraakt. Glasdraad heeft bovendien, gelet op het handelen van [gedaagde] , er voor gekozen om het verdeelpunt zekerheidshalve op een geheel andere plaats in de grond onder de openbare weg aan te brengen. Glasdraad wenste namelijk te voorkomen dat er voor [gedaagde] aanleiding zou bestaan om het verdeelpunt opnieuw te beschadigen, en er dus een nieuwe storing zou ontstaan. Dit is een afweging die Glasdraad naar het oordeel van de rechtbank in de gegeven omstandigheden in redelijkheid heeft kunnen maken. Dit betekent dat de kosten voor het herstellen en verplaatsen van het verdeelpunt nog in redelijkheid zijn toe te rekenen aan de onrechtmatige daad van [gedaagde] . Bij het vaststellen van de omvang van de schade zal de rechtbank er echter wel rekening mee houden dat Glasdraad ook zonder het handelen van [gedaagde] kosten had moeten maken om het verdeelpunt te verplaatsen.
4.7.
De aannemerskosten voor het herstellen en verplaatsen van het verdeelpunt bedragen volgens Glasdraad € 23.479,79 exclusief BTW. De rechtbank gaat voorbij aan het betoog van [gedaagde] dat Glasdraad deze schade onvoldoende heeft onderbouwd, omdat zij geen inzage heeft gegeven in de onderliggende facturen. Glasdraad heeft namelijk wel toegelicht op welke afzonderlijke posten de aannemerskosten betrekking hebben. Bij deze stand van zaken had [gedaagde] niet kunnen volstaan met een blote betwisting van deze schadepost. De rechtbank zal de gevorderde aannemerskosten daarom toewijzen, te verminderen met de kosten die Glasdraad reeds voor het verplaatsen van het verdeelpunt had moeten maken.
De rechtbank zal die laatstgenoemde kosten, aan de hand van de door Glasdraad overgelegde begroting, schattenderwijs vaststellen op € 1.203,83 (bestaande uit: kosten opbreken en herstel klinkers € 91,63; 4 uur van een projectleider tegen een uurtarief van € 116,20; 4 uur van een uitvoerder tegen een uurtarief van € 95,45; 4 uur van een werkvoorbereider tegen een uurtarief van € 66,40). De door Glasdraad gevorderde BTW over de aannemerskosten is niet toewijsbaar, omdat, zoals [gedaagde] onweersproken heeft gesteld, Glasdraad de door haar betaalde BTW bij de belastingdienst kan terugvragen.
De rechtbank zal dus, kortom, in totaal een bedrag van € 22.275,96 (€ 23.479,79 -
€ 1.203,83) aan schadevergoeding toewijzen wegens het herstel en verplaatsen van het verdeelpunt.
4.8.
Glasdraad heeft daarnaast nog aanspraak gemaakt op betaling van een vergoeding van € 41,32 die zij aan acht gebruikers van de glasvezelkabelnetwerk heeft moeten betalen. Glasdraad was deze vergoeding verschuldigd omdat de storing langer dan 24 uur heeft geduurd. Glasdraad heeft ter onderbouwing van deze schadepost de acht ticketnummers naar aanleiding waarvan zij een vergoeding heeft betaald overgelegd. De rechtbank overweegt hierover als volgt. Het is tussen partijen niet in geschil dat door het handelen van [gedaagde] een storing is ontstaan waardoor de televisie-, internet- en telefoonverbinding bij de op het verdeelpunt aangesloten gebruikers voor meer dan 24 uur is uitgevallen. Glasdraad heeft het in deze omstandigheden voldoende aannemelijk gemaakt dat zij het door haar gestelde bedrag aan compensatie heeft moeten betalen. De rechtbank zal het gevorderde bedrag van € 330,58 (8 gebruikers * € 41,32) daarom toewijzen. Glasdraad vordert ten slotte ook nog een vergoeding voor de tijd die haar medewerkers hebben besteed aan de coördinatie van de herstelwerkzaamheden en het doen van aangifte, maar Glasdraad heeft verder niet toegelicht welke werkzaamheden wanneer en door wie zijn verricht. De rechtbank zal dit deel van de gevorderde schadevergoeding daarom als onvoldoende onderbouwd afwijzen.
Slotsom
4.9.
Uit het voorgaande vloeit voort dat de rechtbank [gedaagde] zal veroordelen tot het betalen van een bedrag aan schadevergoeding van € 22.606,54 (€ 22.275,96 + € 330,58).
De wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen zoals gevorderd.
4.10.
[gedaagde] zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Glasdraad bedragen € 2.940,33 aan onkosten en € 1.442 aan salaris advocaat.
4.11.
Glasdraad heeft daarnaast vergoeding gevorderd van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank overweegt dat de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten, waar Glasdraad kennelijk een beroep op doet, niet van toepassing is, omdat de verplichting tot betaling niet voortvloeit uit een overeenkomst. Het gaat hier immers om een verplichting uit hoofde van onrechtmatige daad. In plaats daarvan moet de aanspraak van Glasdraad op de buitengerechtelijke kosten worden beoordeeld aan de hand van het Rapport Voorwerk II. De rechtbank is van oordeel dat de door Glasdraad gemaakte kosten zien op verrichtingen die niet meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan zij vergoeding vordert, vallen derhalve onder de proceskosten. De vordering inzake de buitengerechtelijke incassokosten zal daarom worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Glasdraad te betalen een bedrag van € 22.606,54 vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van 17 juni 2021 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Glasdraad tot op heden begroot op € 4.382,33;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Kuipers en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2022.