ECLI:NL:RBDHA:2022:11331

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
1 november 2022
Zaaknummer
SGR 21/6170
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering wegens gebrek aan toegenomen beperkingen na eerdere afwijzing

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2022 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres en het UWV over de weigering van een WIA-uitkering. Eiseres had eerder, op 30 december 2014, een WIA-uitkering aangevraagd, maar deze was afgewezen omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Na een periode van ziekte heeft eiseres in 2021 een verzoek tot herbeoordeling ingediend, omdat zij meende dat haar beperkingen waren toegenomen. Het UWV heeft dit verzoek afgewezen, wat heeft geleid tot beroep bij de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sprake was van toegenomen beperkingen in de periode van vijf jaar na de eerdere afwijzing. De verzekeringsarts van het UWV had de medische situatie van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat er geen nieuwe of toegenomen beperkingen waren ten opzichte van de eerdere beoordelingen. Eiseres voerde aan dat het onderzoek onzorgvuldig was en dat zij wel degelijk toegenomen arbeidsongeschiktheid had, maar de rechtbank oordeelde dat het UWV op basis van de beschikbare medische informatie terecht had besloten.

De rechtbank benadrukte dat het aan eiseres was om aan te tonen dat de rapporten van de verzekeringsartsen niet aan de vereisten voldeden. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had geoordeeld dat eiseres geen recht had op een WIA-uitkering, omdat er geen toegenomen arbeidsongeschiktheid was vastgesteld binnen de relevante termijn. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien om het UWV in de proceskosten te veroordelen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/6170

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. D. Spiering).

Procesverloop

Met het besluit van 1 februari 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV het verzoek van eiseres om een herbeoordeling, om alsnog een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) te krijgen, afgewezen.
Met het besluit van 12 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is bij de rechtbank Den Haag behandeld op 11 oktober 2022. Eiseres was aanwezig, in bijzijn van haar partner. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres werkte als administratief commercieel medewerker. Per 1 januari 2013 is het dienstverband geëindigd en eiseres heeft zich per die datum ziekgemeld bij het UWV. Het UWV heeft eiseres een uitkering op grond van de Ziektewet toegekend.
2. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld. Volgens het UWV is eiseres op 30 december 2014
(eindewachttijd)minder dan 35% arbeidsongeschikt. Dit betekent dat eiseres geen WIA-uitkering kan krijgen.
3. Op 27 februari 2017 heeft eiseres zich vanuit de Werkeloosheidswet opnieuw ziek gemeld, waarop het UWV eiseres opnieuw een ziektewetuitkering heeft toegekend. Na de Eerstejaars Ziektewet-beoordeling (EZWb) is de ziektewetuitkering beëindigd.
4. Op 22 december 2020 en 22 januari 2021 heeft eiseres een schriftelijk verzoek tot herbeoordeling gedaan, omdat zij vindt dat ze meer beperkingen heeft. Het UWV heeft dat verzoek met het besluit van 1 februari 2021 afgewezen, omdat de WIA-uitkering van eiseres langer dan vijf jaar geleden is afgewezen en er dus geen herbeoordeling meer plaats kan vinden.
5. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. De afdeling bezwaar & beroep van het UWV heeft een verzekeringsarts gevraagd om alsnog een medische beoordeling uit te voeren. De verzekeringsarts stelt na onderzoek vast dat eiseres geen toegenomen beperkingen heeft. Eiseres heeft volgens de verzekeringsarts dezelfde beperkingen die eerder zijn vastgesteld bij de eindewachttijdbeoordeling in 2014 en bij de EZWb in 2018. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

6. Eiseres is het niet met het UWV eens. Samengevat voert zij aan dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest, omdat de verzekeringsarts haar niet heeft onderzocht en de medische informatie niet heeft afgewacht. Ook vindt eiseres dat zij wel toegenomen arbeidsongeschikt is. Volgens eiseres heeft zij goede redenen waarom er niet binnen vijf jaar een melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid is gedaan. Juist door de aard van haar klachten was zij niet eerder in staat om deze melding te doen. Verder heeft haar begeleider eerder, namelijk op 10 februari 2020, namens haar telefonisch aangegeven dat ze toegenomen arbeidsongeschikt is. Bovendien vindt zij dat het UWV minder strikt moet vasthouden aan die termijn van vijf jaar, nu het UWV zelf ook regelmatig termijnen overschrijdt.
7. Eiseres verzoekt de rechtbank tot kwijtschelding van het griffierecht wegens het ontbreken van eigen inkomen.

Waarover het gaat in deze zaak

8. De vraag is of het UWV de WIA-uitkering van eiseres terecht heeft geweigerd. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.

Wat de rechtbank vindt

9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering nu er geen sprake is van toegenomen beperkingen na 30 december 2014.

De zorgvuldigheid

10. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
11. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres op het spreekuur gezien en psychisch onderzocht. Hij beschrijft onder andere de klachten van eiseres, de diagnose en de prognose.
12. Over de medische informatie die eiseres in beroep heeft opgestuurd, heeft het UWV gesteld dat dit geen aanleiding geeft om het oordeel van de verzekeringsarts voor onjuist te houden.
13. De verzekeringsarts heeft alle klachten van eiseres en de aanwezige informatie van de behandelaars betrokken in zijn beoordeling. De rechtbank volgt eiseres niet voor zover zij stelt dat ze ten onrechte niet onderzocht is door de verzekeringsarts. Het is in beginsel aan de verzekeringsarts om te besluiten welke onderzoeksmethoden gekozen worden, hoe de onderzoeksresultaten beoordeeld worden en tot welke beperkingen dit leidt. Gezien de voornamelijk psychische klachten van eiseres vindt de rechtbank dat de verzekeringsarts voldoende heeft uitgelegd waarom er geen fysiek onderzoek heeft plaatsgevonden. Omdat de lopende onderzoeken bekend waren, heeft de verzekeringsarts geen aanleiding gezien om de resultaten hiervan af te wachten. De verzekeringsarts vond dat er al voldoende medische gegevens in het dossier aanwezig waren om zijn conclusie op te baseren. De rechtbank kan dat volgen.
14. Gelet op alle onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medisch rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoen.

Toegenomen arbeidsongeschiktheid binnen vijf jaar

15. Het recht op een WIA-uitkering kan ontstaan binnen vijf jaar nadat de aanvraag voor deze uitkering is geweigerd, omdat betrokkene minder dan 35% arbeidsongeschikt is. [1] Van belang daarbij is dat diegene toegenomen arbeidsongeschikt is en dat er sprake is van dezelfde ziekteoorzaak. Volgens vaste rechtspraak wordt een dergelijke aanvraag beoordeeld aan de hand van een aantal stappen:
  • Is er sprake van toegenomen beperkingen?
  • Zo ja, vloeien deze voort uit dezelfde ziekteoorzaak (causaliteitsvereiste)?
  • Zo ja, heeft de toename van deze beperkingen uit dezelfde oorzaak plaatsgevonden binnen vijf jaar na weigering, herziening of intrekking?
16. Voordat de rechtbank toekomt aan de vraag of de termijn van vijf jaar door eiseres overschreden is, is het dus eerst van belang om vast te stellen of er sprake is van toegenomen beperkingen.
17. De rechtbank constateert dat het UWV in bezwaar alsnog een verzekeringsgeneeskundig onderzoek heeft uitgevoerd om vast te stellen of en zo ja, per wanneer eiseres toegenomen arbeidsongeschikt zou zijn. De uitkomst van dat onderzoek is - zo begrijpt de rechtbank - dat er op 30 december 2019 (vijf jaar na de afwijzing van de WIA-uitkering) geen sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid ten opzichte van de beoordeling per 30 december 2014 en ook niet ten opzichte van 22 juni 2018 toen eiseres onderzocht is bij de EZWb.
18. Eiseres heeft hier in beroep tegen ingebracht dat zij vindt dat er wel sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid binnen vijf jaar na de afwijzing van haar WIA-aanvraag. Hiertoe heeft zij medische informatie ingediend van haar huisarts, het Reinier de Graaf ziekenhuis, Kliniek Lange Voorhout en Middin.
19. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Volgens de verzekeringsarts is er geen voldoende verklaring gevonden voor de klachten die eiseres ervaart. Neurologisch onderzoek laat geen duidelijke afwijkingen zien. Ook neuropsychologisch en psychiatrisch onderzoek levert geen voldoende verklaring voor de klachten op. Dat betekent dat de klachten van eiseres onvoldoende medisch geobjectiveerd zijn en die klachten dus niet tot meer beperkingen leiden. Het UWV stelt terecht dat het feit dat de diagnose niet-aangeboren hersenletsel is gesteld niet automatisch betekent dat er meer beperkingen aangenomen moeten worden. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres meer klachten ervaart, zoals ook op zitting naar voren is gebracht, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven heeft de verzekeringsarts voldoende toegelicht dat er geen medisch objectieve onderbouwing is om meer beperkingen aan te nemen voor de psychische klachten die eiseres ervaart tussen 30 december 2014 en 30 december 2019. Gelet hierop ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat hiermee geen uitspraak wordt gedaan over hoe de huidige medische situatie is.
20. Nu de rechtbank heeft geoordeeld dat het UWV terecht heeft gesteld dat er geen sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid, hoeft de vraag of de toename van de beperkingen
binnen vijf jaarna de weigering van de WIA-uitkering heeft plaatsgevonden, niet meer beantwoord te worden. Immers, nu er geen toename van de beperkingen is vastgesteld, zijn de vervolgstappen (zie r.o. 15) niet meer aan de orde.

Kwijtschelding griffierecht

21. Vrijstelling van het betalen van griffierecht is mogelijk indien eiseres aantoonbaar geen geld heeft om het griffierecht te betalen. In dat geval kan een beroep op betalingsonmacht worden gedaan en kan eiseres vrijgesteld worden van de verplichting om griffierecht te betalen. Nu eiseres het griffiegeld heeft betaald op 27 oktober 2021, is een vrijstelling van de betaling van het griffierecht niet meer aan de orde.

De conclusie van de rechtbank

22. Het UWV heeft terecht geoordeeld dat eiseres geen recht heeft op een WIAuitkering, omdat zij niet toegenomen arbeidsongeschikt is binnen vijf jaar na 30 december 2014.
23. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Er is geen aanleiding om het UWV te veroordelen in de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 1 november 2022 door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 55, eerste lid onder b, van de Wet WIA (Amber-bepaling).