ECLI:NL:RBDHA:2022:11285

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 oktober 2022
Publicatiedatum
31 oktober 2022
Zaaknummer
SGR 21/5311
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2022 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. C.H. Remmelink, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door F.J. Latenstein. Eiseres had een WIA-uitkering die op 31 augustus 2021 door het UWV werd beëindigd, omdat haar arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op 31,18%. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.

De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarin het UWV op 14 oktober 2020 besloot de loongerelateerde WIA-uitkering om te zetten naar een loonaanvullingsuitkering. Na bezwaar van de ex-werkgever van eiseres heeft het UWV de arbeidsongeschiktheid herbeoordeeld en vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van haar uitkering. Eiseres voerde aan dat haar medische situatie slechter was dan door het UWV werd aangenomen en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar psychische klachten.

De rechtbank heeft beoordeeld of het UWV terecht de WIA-uitkering heeft beëindigd. Hierbij is gekeken naar de rapporten van de verzekeringsartsen en de zorgvuldigheid van de beoordeling. De rechtbank concludeert dat het UWV de beëindiging van de uitkering op een zorgvuldige manier heeft onderbouwd en dat de rapporten voldoen aan de gestelde voorwaarden. Eiseres heeft niet aangetoond dat de rapporten niet aan de eisen voldoen. De rechtbank oordeelt dat de beëindiging van de WIA-uitkering terecht is en verklaart het beroep van eiseres ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/5311

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. C.H. Remmelink),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: F.J. Latenstein).

Procesverloop

Met het besluit van 14 oktober 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV aan eiseres meegedeeld dat haar uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) wordt omgezet van een loongerelateerde uitkering naar een loonaanvullingsuitkering.
De ex-werkgever van eiseres heeft bezwaar ingediend.
Met het besluit van 20 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van de ex-werkgever gegrond verklaard. Het UWV heeft de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 31,18% en de uitkering van eiseres beëindigd per 31 augustus 2021.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres werkte als medewerker schoonmaak bij de Stichting [bedrijfsnaam]. Zij heeft zich op 13 juni 2017 ziekgemeld voor dit werk.
2. Eiseres had een WIA-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Met het besluit van 14 oktober 2020 gaf het UWV aan dat de loongerelateerde uitkering om zou worden gezet naar een loonaanvullingsuitkering. De ex-werkgever heeft hiertegen bezwaar ingediend en aangevoerd dat er geen actueel beeld was van de functionele mogelijkheden van eiseres. Het UWV heeft op verzoek van de ex-werkgever de arbeidsongeschiktheid van eiseres herbeoordeeld.
3. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn. Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er vijf functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft de eerste drie van deze functies gebruikt voor het berekenen van de mate van arbeidsongeschiktheid. Met de middelste van deze drie functies kan eiseres 94,90% verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 5,10%. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, heeft eiseres volgens het UWV geen recht meer op een WIA-uitkering. Het UWV heeft de voorgenomen beslissing kenbaar gemaakt aan eiseres.
4. Eiseres heeft een zienswijze ingediend. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aanvullende beperkingen aangenomen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep vond twee van de eerder geduide functies niet langer geschikt. Zij heeft op basis van de middelste van de resterende drie functies de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 31,18%. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Zij stelt dat ze niet in staat is om te werken. Volgens eiseres is haar medische situatie slechter en heeft zij meer beperkingen dan het UWV heeft aangenomen. Volgens eiseres heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep haar psychische gesteldheid te licht ingeschat en had meer informatie bij de behandelend psychiater opgevraagd moeten worden. Eiseres voert aan dat het bestreden besluit in strijd is met het zorgvuldigheids- en het evenredigheidsbeginsel.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht de WIA-uitkering van eiseres per 31 augustus 2021 heeft beëindigd, omdat eiseres 31,18% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.

Wat de rechtbank vindt

7. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
8. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. Hij heeft beschreven dat eiseres verminderd belastbaar is vanwege psychische klachten.
9. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 24 juni 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd en informatie opgevraagd bij de behandelend psychiater. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aanleiding gezien aanvullende beperkingen aan te nemen.
10. Eiseres heeft aangevoerd dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep aanvullende informatie op had moeten vragen bij de psychiater over de gestelde verbetering van haar psychische klachten. Verder heeft eiseres in beroep nog medische informatie ingebracht van de radioloog en orthopeed, en een medicatieoverzicht.
11
.Over de medische informatie die eiseres in beroep heeft opgestuurd, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gemotiveerd aangegeven dat dit geen aanleiding geeft om het standpunt te wijzigen.
12. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat verdere aanvullende informatie opgevraagd had moeten worden bij de behandelend psychiater. De rechtbank constateert dat de gestelde verbeteringen één-op-één zijn overgenomen uit de brief van de psychiater van 25 mei 2021. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan te nemen dat de verzekeringsarts niet van deze informatie uit kon gaan en aanvullende informatie op had moeten vragen.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in zijn beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet.
De medische beoordeling
14. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat eiseres verminderd belastbaar is vanwege haar psychische klachten. Op lichamelijk gebied zijn er volgens de verzekeringsarts geen objectiveerbare afwijkingen. Hij neemt alleen beperkingen aan voor fysiek zware arbeid. Er is geen situatie van geen benutbare mogelijkheden. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor persoonlijk en sociaal functioneren, de fysieke omgeving, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
15
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 24 juni 2021 beschreven dat hij aanleiding ziet om aanvullende beperkingen aan te nemen voor de psychische klachten, waaronder een urenbeperking.
16. Eiseres vindt dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar psychische klachten, waarvoor zij ook onder behandeling is bij een psychosomatische fysiotherapeut. Zij voert ook aan dat het UWV ten onrechte geen aanvullende beperkingen heeft aangenomen op het gebied van sociaal functioneren, aanpassing aan fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen (reiken) en werktijden. Eiseres stelt dat de urenbeperking te licht is. Eiseres meent dat ze niet in staat is om structureel aan het werk te gaan. Zij onderbouwt haar standpunt met een afsprakenbrief bij het orthopedisch centrum, twee radiologieberichten, de uitkomst van een echo-onderzoek en een medicatieoverzicht.
17. In het aanvullende rapport van 16 mei 2022 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gereageerd op de in beroep ingebracht medische informatie. Kort na de datum in geding is tendinitis calcarea vastgesteld aan de rechterschouder. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is in de FML al voldoende rekening gehouden met verminderde belastbaarheid van de rechterschouder. In zijn aanvullende rapport van 25 augustus 2022 heeft hij toegelicht dat er in de FML al rekening is gehouden met beperkingen aan het actief zijn boven schouderhoogte en dat kortdurende bewegingen boven schouderhoogte toelaatbaar zijn. Ten aanzien van de knieslijtage stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat dit geen aanleiding geeft tot aanpassing van de belastbaarheid van de knie. Verder blijkt uit de informatie dat er verdikking van de schildklier is geconstateerd, maar volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is dit ruim na de datum in geding en er is geen reden voor aanvullende arbeidsbeperkingen per datum in geding.
18
.De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom de in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om meer beperkingen aan te nemen. Hij heeft toegelicht dat de gestelde diagnose aan de rechterschouder al ondervangen worden met de aangenomen beperkingen en dat de knieslijtage niet leidt tot beperkingen in de belastbaarheid.
19
.Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd.
De arbeidskundige beoordeling
20. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
21. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres met de middelste van de geduide functies 68,82% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als medewerker schoonmaak, zodat eiseres voor de overige 31,18% arbeidsongeschikt is.
Evenredigheidsbeginsel
22. Het beroep van eiseres op het evenredigheidsbeginsel slaagt niet. De beëindiging van de WIA-uitkering van eiseres is gebaseerd op dwingendrechtelijke bepalingen van de Wet WIA, in welk kader geen plaats is voor de toetsing aan het evenredigheidsbeginsel.

De conclusie van de rechtbank

23. Het UWV heeft terecht de WIA‑uitkering van eiseres beëindigd per 31 augustus 2021, vanwege een mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%.
24. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 31 oktober 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.