In deze zaak heeft de kinderrechter op 20 oktober 2022 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. Het verzoek tot ondertoezichtstelling van de Raad voor de Kinderbescherming is toegewezen voor een periode van zes maanden. De kinderrechter constateert dat de minderjarigen zich in een loyaliteitsconflict bevinden, waarbij zij boos en teleurgesteld zijn in hun moeder, maar tegelijkertijd een sterke loyaliteit naar hun vader voelen. De minderjarigen hebben aangegeven geen contact met hun moeder te willen, maar geven ook wisselende signalen af. Gedurende de komende zes maanden zal worden onderzocht of er mogelijkheden zijn voor contactherstel tussen de minderjarigen en hun moeder.
Het verzoek van de moeder tot ondertoezichtstelling is afgewezen wegens gebrek aan belang, evenals haar verzoek tot vervanging van de gecertificeerde instelling en het verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling, dat ter zitting is ingetrokken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, de meest geschikte instantie is om de ondertoezichtstelling uit te voeren, ondanks eerdere problemen in de uitvoering. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling verzocht om voor de volgende zitting een schriftelijke update te geven over de voortgang van de ondertoezichtstelling en het contactherstel.
De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de vader zich blijft inzetten voor contactherstel met de moeder, en dat de moeder zich moet realiseren dat druk van haar kant kan leiden tot meer terugtrekking van de kinderen. De kinderrechter heeft de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden tot een nader te bepalen zittingsdatum.