In deze zaak heeft de kinderrechter op 20 oktober 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige01]. De minderjarige, geboren in 2008, is enkele maanden vermist geweest en verblijft momenteel in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. De verzoeken tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor één jaar en tot machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden zijn ingediend door de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden.
De kinderrechter heeft in haar beoordeling aangegeven dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling te verlengen, gezien de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige. De minderjarige heeft in het verleden zelfbepalend gedrag vertoond en is vier maanden vermist geweest, wat aanleiding geeft tot grote zorgen over zijn veiligheid en ontwikkeling. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling te verlengen van 21 oktober 2022 tot 21 oktober 2023 en heeft een machtiging verleend voor uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor de duur van vier maanden.
De kinderrechter heeft benadrukt dat er in de komende periode zorgvuldig gekeken moet worden naar de mogelijkheden voor een thuisplaatsing bij de moeder en dat de hulpverlening voor de minderjarige moet worden voortgezet. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling verzocht om een schriftelijke update over de voortgang van de zaak voor de vervolgzitting. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.