ECLI:NL:RBDHA:2022:11277

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2022
Publicatiedatum
31 oktober 2022
Zaaknummer
C/09/634299 / JE RK 22-1799
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 20 oktober 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige01]. De minderjarige, geboren in 2008, is enkele maanden vermist geweest en verblijft momenteel in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. De verzoeken tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor één jaar en tot machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden zijn ingediend door de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden.

De kinderrechter heeft in haar beoordeling aangegeven dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling te verlengen, gezien de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige. De minderjarige heeft in het verleden zelfbepalend gedrag vertoond en is vier maanden vermist geweest, wat aanleiding geeft tot grote zorgen over zijn veiligheid en ontwikkeling. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling te verlengen van 21 oktober 2022 tot 21 oktober 2023 en heeft een machtiging verleend voor uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor de duur van vier maanden.

De kinderrechter heeft benadrukt dat er in de komende periode zorgvuldig gekeken moet worden naar de mogelijkheden voor een thuisplaatsing bij de moeder en dat de hulpverlening voor de minderjarige moet worden voortgezet. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling verzocht om een schriftelijke update over de voortgang van de zaak voor de vervolgzitting. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/634299 / JE RK 22-1799 en C/09/635537 / JE RK 22-1983
Datum uitspraak: 20 oktober 2022

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling en nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

in de zaak naar aanleiding van de op 26 augustus 2022 en 23 september 2022 ingekomen verzoekschriften van:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:
- [de minderjarige01],
[de minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2008 te [Geboorteplaats01] , België,
hierna te noemen [de minderjarige01] ,
advocaat mr. S.M. Hoogenraad te Zoetermeer.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de vader01] ,

hierna te noemen: de vader,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland dan wel daarbuiten,

[de moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- de verzoekschriften met bijlagen;
- de instemmingsverklaring d.d. 5 oktober 2022 van een gedragswetenschapper als bedoeld
in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren
heeft onderzocht.
Op 20 oktober 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [De vertegenwoordiger van de GI01] , namens de gecertificeerde instelling;
- de moeder;
- [de minderjarige01] bijgestaan door zijn advocaat.
De vader is op 28 september 2022 opgeroepen per advertentie in de Staatscourant. De vader is niet ter zitting verschenen.

Feiten

- [de minderjarige01] is erkend door de vader.
- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [de minderjarige01] verblijft feitelijk in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, te weten Horizon, locatie het [adres01] in [Plaats01] .
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 21 oktober 2021 [de minderjarige01] onder toezicht gesteld van 21 oktober 2021 tot 21 oktober 2022.
- Bij beschikking d.d. 19 augustus 2022 heeft de kinderrechter een machtiging verleend om [de minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 19 augustus 2022 tot 21 oktober 2022.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [de minderjarige01] toe te voegen.

Verzoek en verweer

De verzoeken strekken tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar en tot machtiging [de minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de periode van zes maanden. De verzoeken zijn als volgt gemotiveerd. In april 2022 is [de minderjarige01] weggelopen van [plaats01] tijdens een begeleid bezoek. Hij is vervolgens vier maanden vermist geweest. Er zijn grote zorgen over de ontwikkeling van [de minderjarige01] . Hij laat zeer zelfbepalend gedrag zien, heeft geen onderwijs, maakt verkeerde keuzes en er is sprake van een beperkte gewetensontwikkeling, een gebrek aan empathie en een gebrekkige coping. Het is noodzakelijk dat er nu voor [de minderjarige01] de juiste hulpverlening wordt ingezet. In september 2022 is [de minderjarige01] overgeplaatst naar een individuele behandelafdeling en inmiddels is een behandeling gestart. Het is voor [de minderjarige01] op dit moment nog niet haalbaar om bij zijn moeder te gaan wonen. Er dient zorgvuldig gekeken te worden naar hoe de thuisplaatsing bij de moeder begeleid en vormgegeven moet worden. Binnenkort staat er een verlofmoment naar de moeder gepland. [de minderjarige01] heeft baat bij de structuur die in [Plaats01] wordt geboden. Een overplaatsing naar [Instelling01] voor een korte periode draagt niet bij aan de stappen die [de minderjarige01] al in [plaats01] heeft gemaakt. Er moet dan namelijk gekeken worden welke groep passend is en [de minderjarige01] moet opnieuw het vertrouwen krijgen in de begeleiders.
De moeder heeft verweer gevoerd. De moeder vindt [plaats01] geen geschikte omgeving voor [de minderjarige01] . Bovendien is het veel te ver weg van haar. Zij wil dat [de minderjarige01] zo snel mogelijk weer thuis komt wonen. De resultaten van het persoonlijkheidsonderzoek zijn nog niet bekend. Mocht daaruit naar voren komen dat verdere hulpverlening noodzakelijk is, dan kan dit ook vanuit huis.
Door en namens [de minderjarige01] is verweer gevoerd. De resultaten van het persoonlijkheidsonderzoek zullen op korte termijn bekend zijn. Er zal eerst gekeken worden wat daaruit naar voren komt. Daarnaast wordt de psychomotorische therapie (PMT) binnen een maand afgerond. Het is daarom te voorbarig om nu een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van zes maanden. [de minderjarige01] heeft de afgelopen periode meegewerkt en het gaat goed op de groep. Daarnaast is er tijdens een eerdere zitting al naar voren gekomen dat [plaats01] ver weg is van de moeder en dat [de minderjarige01] graag overgeplaatst wil worden naar [Instelling01] . Het verlof naar de moeder kan dan beter vormgegeven worden, ook omdat [de minderjarige01] straks zelfstandig naar de moeder mag reizen. De advocaat heeft verzocht om de duur van de gesloten plaatsing te matigen naar drie maanden en daarbij, indien mogelijk, een plaatsing bij [Instelling01] te bepalen.
Beoordeling
De kinderrechter stelt vast dat de vader niet bereid is zich te doen horen, zodat het horen van de vader op grond van artikel 6.1.10, eerste lid onder a, Jeugdwet achterwege kan blijven.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht. De kinderrechter is verder van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige01] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze maken ook dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [de minderjarige01] zich aan de jeugdhulp die hij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Er zijn grote zorgen over de ontwikkeling en de veiligheid van [de minderjarige01] . [de minderjarige01] is al geruime tijd bekend met zelfbepalend gedrag en het zich onttrekken aan de hulpverlening door middel van weglopen. In april 2022 heeft [de minderjarige01] zich tijdens een wandeling onttrokken aan zijn begeleider. Het is zorgelijk dat [de minderjarige01] , een jongen van veertien jaar, vervolgens vier maanden vermist is geweest en dat onbekend is waar hij al die tijd heeft verbleven. Hij is onder zeer bedenkelijke omstandigheden op Schiphol aangetroffen en vervolgens weer teruggebracht naar de instelling. Op dit moment is [de minderjarige01] gebaat bij de structuur die in [Plaats01] wordt geboden. Het is van belang dat er geleidelijk aan wordt toegewerkt naar een thuisplaatsing van [de minderjarige01] bij de moeder. Allereerst zal het verlof naar de moeder verder opgebouwd moeten worden. [de minderjarige01] zal moeten laten zien dat hij zich aan de regels en afspraken hierover kan houden. Daarnaast is het van belang dat [de minderjarige01] de hulpverlening krijgt die hij nodig heeft. De behandeling en hulpverlening is eerder nog niet van de grond gekomen en ook nog eens gestagneerd vanwege de vermissing van [de minderjarige01] , dus het heeft tijd nodig om dit opnieuw op te starten. Inmiddels is [de minderjarige01] overgeplaatst naar een individuele behandelgroep en volgt hij psychomotorische therapie. [de minderjarige01] heeft het persoonlijkheidsonderzoek afgerond en mogelijk komt hieruit naar voren dat andere behandeling, zoals traumatherapie, noodzakelijk is. Het is van belang dat door de jeugdbeschermer hiervoor passende hulpverlening kan worden ingezet.
Om [de minderjarige01] in beeld te houden, zijn veiligheid te waarborgen en te zorgen dat er verder passende hulpverlening/behandeling kan worden opgestart en gemonitord kan worden, is de kinderrechter van oordeel dat een verlenging van de ondertoezichtstelling en een uithuisplaatsing in een gesloten setting noodzakelijk zijn. Voor wat betreft de machtiging uithuisplaatsing, is de kinderrechter van oordeel dat drie maanden echt te kort is, gezien de ernst van de problemen. Om een vinger aan de pols te houden, wordt de machtiging uithuisplaatsing voor vier maanden verleend en voor het overige aangehouden.
De kinderrechter zal het verzoek tot ondertoezichtstelling toewijzen voor de duur van één jaar en zal het verzoek tot het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp toewijzen voor de duur van vier maanden en voor het overige aanhouden. In de komende vier maanden kan bekeken worden hoe het verlof van [de minderjarige01] bij zijn moeder verloopt en welke stappen er zijn genomen dan wel nog nodig zijn om een volledige thuisplaatsing te realiseren. Daarnaast zal er in de komende periode meer duidelijkheid kunnen komen over welke verdere hulpverlening voor [de minderjarige01] noodzakelijk is en of en hoe dit ook vanuit de thuissituatie vormgegeven kan worden.
De gecertificeerde instelling wordt verzocht voorafgaand aan de vervolgzitting een schriftelijke update over te leggen over de laatste stand van zaken.
De kinderrechter merkt tot slot op dat zij geen beslissing kan nemen over de plek van de plaatsing van [de minderjarige01] . De kinderrechter begrijpt dat het voor [de minderjarige01] en zijn moeder prettiger is wanneer [de minderjarige01] dichterbij geplaatst kan worden. Het is echter aan de gecertificeerde instelling om te bepalen welke plek het meest passend is en de redenen die de gecertificeerde instelling heeft aangegeven waarom [de minderjarige01] op [plaats01] moet blijven, zijn invoelbaar.
Gelet op het voorgaande zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige01] van 21 oktober 2022 tot 21 oktober 2023 met behoud van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
en
verleent een machtiging [de minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet, van 21 oktober 2022 tot 21 februari 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de behandeling van het verzoek strekkende tot het verlenen van een machtiging [de minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor het overige aan tot een nader te bepalen zittingsdatum gelegen
vóór 21 februari 2023, bij voorkeur op een zitting van mr. A.M.A. Keulen;
gelast de gecertificeerde instelling
uiterlijk één week voor de nader te bepalen zittingsdatumeen
schriftelijke updatete doen toekomen aan de kinderrechter en de belanghebbenden;
gelast de griffier op te roepen tegen de nader te bepalen zittingsdatum:
  • Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
  • de vader,
  • de moeder,
  • [de minderjarige01] ;
  • de advocaat van [de minderjarige01] .
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2022 door mr. A.M.A. Keulen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. K.D. van den Berg als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 oktober 2022.
Voor zover in deze beschikking eindbeslissingen staan, kan hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.