Op 20 oktober 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De zaak was aanhangig gemaakt door de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, die eerder een machtiging had verkregen om de minderjarige, geboren in 2005, op te nemen in een gesloten accommodatie. De kinderrechter had op 8 september 2022 al een tijdelijke machtiging verleend, die liep tot 1 november 2022. Tijdens de zitting op 20 oktober 2022 werd duidelijk dat de gecertificeerde instelling en de moeder van de minderjarige een andere visie hadden op de terugplaatsing van de minderjarige bij haar moeder. De gecertificeerde instelling wilde geleidelijk toewerken naar een thuisplaatsing, terwijl de moeder en de minderjarige stelden dat de terugplaatsing per 1 november 2022 mogelijk was. De kinderrechter heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat er op dat moment geen noodzaak was voor een verlenging van de gesloten machtiging. De kinderrechter heeft de afwijzing van het aangehouden deel van het verzoek gegrond verklaard, met de overweging dat de minderjarige al grotendeels bij haar moeder verbleef en dat de samenwerking met de gecertificeerde instelling en de inzet van hulpverlening vanuit de thuissituatie positief waren.