Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 4 maart 2022 uitspraak gedaan in de zaken NL22.2867 en NL22.2873. Eiser, een Albanese vreemdeling, heeft beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod dat door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is opgelegd. Het terugkeerbesluit en het inreisverbod zijn opgelegd op 20 februari 2022, waarbij eiser een inreisverbod voor de duur van twee jaar is opgelegd. Eiser heeft aangevoerd dat het inreisverbod onredelijk bezwarend is, omdat hij hierdoor niet kan werken als seizoenarbeider in Griekenland en zijn familie niet kan onderhouden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen gronden heeft aangevoerd tegen het terugkeerbesluit en dat het inreisverbod terecht is opgelegd. Eiser had in het gehoor voor het terugkeerbesluit niet aangegeven dat hij in Griekenland wilde werken, en de rechtbank oordeelt dat de keuze van eiser om illegaal naar het Verenigd Koninkrijk te reizen, de reden is voor het inreisverbod. Daarnaast heeft eiser betoogd dat de verlenging van zijn ophouding onrechtmatig was vanwege een gebrek aan capaciteit bij de vreemdelingenpolitie. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verlenging van de ophouding gerechtvaardigd was, omdat het onderzoek naar de verblijfsstatus van eiser nog niet was afgerond.
De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week hoger beroep instellen tegen de uitspraak over het inreisverbod en binnen vier weken tegen de uitspraak over de verlengde ophouding.