In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 7 februari 2022, wordt het beroep van eiser, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, behandeld. Eiser heeft beroep aangetekend tegen een besluit van verweerder van 25 augustus 2021. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht niet heeft betaald. Dit griffierecht bedraagt € 181,- en is volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verplicht voor het indienen van een beroep.
De rechtbank heeft op 24 oktober 2021 een aangetekende brief naar eiser gestuurd, waarin werd aangegeven dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. De track & trace informatie van PostNL toont aan dat deze brief op 26 oktober 2021 is bezorgd. Ondanks deze notificatie heeft de rechtbank het griffierecht niet ontvangen en heeft eiser geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen. Hierdoor kan de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen, conform de hoofdregel dat bij niet-betaling van het griffierecht het beroep niet ontvankelijk is.
De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 Awb. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is gedaan door rechter J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier N. Dayerizadeh, en zal openbaar worden gemaakt op rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze beslissing.