Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres] , eiseres
Procesverloop
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Litouwse vrouw. De eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde mr. A. Agayev, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij aan haar de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft de zaak op 14 maart 2022 behandeld, waarbij eiseres aanwezig was met een tolk, mevrouw V. Toviaskaite-Laman, en de verweerder vertegenwoordigd was door mr. S. Faddach.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat er voldoende gronden zijn voor de maatregel van bewaring. Eiseres heeft geen vaste woon- en verblijfplaats, wat haar traceerbaarheid voor de autoriteiten bemoeilijkt. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verweerder niet onterecht heeft gehandeld door de vlucht van eiseres pas na 10 dagen te plannen, aangezien de Litouwse autoriteiten aanvullende eisen stelden aan de overdracht. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 16 maart 2022, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.