ECLI:NL:RBDHA:2022:11229
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielverzoek op grond van Dublinverordening
In de zaak met de zaaknummers NL22.2138 en NL22.2140 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 maart 2022 uitspraak gedaan. Verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. D. Aygur, hebben een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door J. Visschers, heeft de aanvragen van verzoekers niet in behandeling genomen, met als argument dat Cyprus verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op 22 februari 2022 de verzoeken behandeld, maar heeft in de uitspraak van vandaag, die ook betrekking heeft op de zaken NLNL22.2137 en NL22.2139, geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Dit komt doordat de rechtbank al uitspraak heeft gedaan op de beroepen van verzoekers. De verzoeken om voorlopige voorziening zijn daarom afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.