Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die van Marokkaanse nationaliteit is. Eiser heeft tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 9 maart 2022 is genomen, beroep ingesteld. Dit besluit hield in dat eiser in bewaring werd gesteld op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tevens verzocht om schadevergoeding.
Tijdens de zitting op 21 maart 2022 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Eiser betwistte de feitelijke juistheid van enkele zware gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag lagen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de zware gronden voldoende gemotiveerd zijn en dat er een significant risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet heeft aangetoond dat hij daadwerkelijk meewerkt aan zijn overdracht naar Spanje, wat zijn argument dat de maatregel niet nodig was, ondermijnt.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, en is openbaar gemaakt op 22 maart 2022. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.