Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
“Mevrouw is momenteel psychisch en lichamelijk niet zelfstandig zelfredzaam. Zij heeft haar partner in het dagelijks leven nodig.”
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
“de echtgenoot van de gedetineerde, alsmede de persoon met wie een aantoonbaar duurzaam samenlevingsverband wordt onderhouden daterende van voor de aanvang van de detentie”. Daarbij heeft de Staat toegelicht dat een aantoonbaar duurzaam samenlevingsverband op grond van jurisprudentie van de RSJ alleen kan worden aangenomen in het geval van een BPR-inschrijving op hetzelfde adres, een samenlevingscontract of vergelijkbaar ander bewijs. Vast staat dat [eiser] niet is ingeschreven op het adres van zijn partner en dat hij geen samenlevingscontract met haar heeft gesloten. Dat sprake is van vergelijkbaar ander bewijs is evenmin aannemelijk geworden. De voorzieningenrechter acht de door [eiser] naar voren gebrachte omstandigheden daarvoor onvoldoende.