ECLI:NL:RBDHA:2022:11158
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep na overlijden eiseres
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 17 oktober 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiseres, die bij leven een beroep had ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, is op 23 maart 2020 overleden. De gemachtigde van eiseres, mr. K. Wevers, heeft op 14 januari 2021 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, maar de rechtbank moest eerst vaststellen of het beroep ontvankelijk was. De rechtbank oordeelde dat eiseres door haar overlijden geen belanghebbende meer was in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor was de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de gemachtigde geëindigd, aangezien hij niet kon aantonen dat hij een erfgenaam vertegenwoordigde. De rechtbank concludeerde dat de rechtshandeling van het instellen van beroep aan de gemachtigde zelf moest worden toegerekend, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.