ECLI:NL:RBDHA:2022:11155

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
NL21.20221
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoekster, die de Ghanese nationaliteit heeft. De verzoekster, die ook een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel had ingediend, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 20 december 2021, wees haar aanvraag af als kennelijk ongegrond. De verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, maar is niet verschenen op de zitting op 17 januari 2022, waar haar verzoek samen met een andere zaak werd behandeld. De gemachtigde van de Staatssecretaris was wel aanwezig.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening, aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in de aanverwante zaak met nummer NL21.20220. Hierdoor was het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer relevant. De voorzieningenrechter heeft het verzoek dan ook afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.20221
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], V-nummer: [v-nummer] , verzoekster, mede namens haar minderjarige dochter:
[dochter] ,V-nummer: [v-nummer] (gemachtigde: mr. H. Postma),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A.R.J. Maas).

Procesverloop

Bij besluit van 20 december 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL21.20220, op 17 januari 2022 op zitting behandeld. Verzoekster en haar gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoekster heeft de Ghanese nationaliteit en is geboren op [1988] .
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.20220, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T.R. Oosterhoff - Vos, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
28 januari 2022
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. B. Fijnheer T.R. Oosterhoff - Vos
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.