ECLI:NL:RBDHA:2022:11149
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van veilig land van herkomst en onvoldoende onderbouwing Italiaanse nationaliteit dochter
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in de asielprocedure van eiseres, die de Ghanese nationaliteit heeft. Eiseres heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres heeft aangevoerd dat zij door een vriend van haar overleden ouders naar Nederland is gebracht en dat zij vreest voor vervolging bij terugkeer naar Ghana. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet is verschenen op de zitting, terwijl de Staatssecretaris zich wel heeft laten vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft overwogen dat eiseres in haar gronden van beroep niet is ingegaan op de relevante standpunten uit het bestreden besluit. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de Italiaanse nationaliteit van haar dochter, die ook Ghanese nationaliteit heeft. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de Staatssecretaris geen onjuist toetsingskader heeft gehanteerd en dat de belangen van de minderjarige dochter niet zijn geschonden, omdat er geen bewijs is dat de vader van de dochter, die de Italiaanse nationaliteit zou hebben, daadwerkelijk de vader is.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de aanvraag afgewezen, met de conclusie dat eiseres niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het EVRM. Tevens is er een terugkeerbesluit opgelegd aan eiseres en haar dochter, evenals een inreisverbod voor de duur van twee jaar. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.