Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.3719 en NL22.3721
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiser], eiser
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. Y. Özdemir), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S. Faddach).
Bij besluit van 4 maart 2022 (bestreden besluit 1) heeft verweerder aan eiser een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van één jaar opgelegd. Verweerder heeft op diezelfde dag aan eiser de maatregel van bewaring (bestreden besluit 2) op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Het beroep tegen bestreden besluit 2 moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft de beroepen op 14 maart 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen meneer Z. Gharbaoui. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft het onderzoek aangehouden om verweerder de gelegenheid te bieden om stukken die zien op de gestelde relatie van eiser aan het dossier toe te voegen. Verweerder heeft dit dezelfde dag nog gedaan. De inhoud van deze stukken was op de zitting al besproken en eiser heeft daarop kunnen reageren.
De rechtbank heeft het onderzoek op 15 maart 2022 gesloten.
1. Eiser stelt van Egyptische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1988.
2. Eiser stelt dat hij op 10 april 2022 in Nederland gaat trouwen met een Roemeense vrouw, mevrouw [A] . Eiser gaat daarom een aanvraag doen voor toetsing aan het EU- recht, zodat hij in Nederland mag blijven. Het terugkeerbesluit en inreisverbod kunnen daarom volgens eiser geen stand houden.
3. De rechtbank overweegt dat eiser nog geen aanvraag voor toetsing aan het EU- recht heeft ingediend. Op grond van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 12 november 20211 beoordeelt de rechtbank in het kader van het terugkeerbesluit of er voldoende concrete aanknopingspunten zijn dat eiser rechtmatig verblijf heeft op basis van het EU-recht.
4. Uit de processtukken blijkt dat een zekere mevrouw [B] op 5 maart 2022 bij de gemeente Den Haag een aanvraag heeft ingediend om te trouwen met eiser. Op 6 maart 2022 heeft mevrouw [A] bij de gemeente Den Haag een aanvraag ingediend om te trouwen met eiser. Beide vrouwen hebben de Roemeense nationaliteit. Op 7 maart 2022 zijn beide aanvragen afgewezen, omdat ze niet volledig waren ingevuld.
5. Tijdens het gehoor voor de inbewaringstelling heeft eiser niet verklaard over deze Roemeense vrouwen. Wel heeft eiser verklaard over zijn vrouw en kinderen in Egypte. In het gehoor voor de inbewaringstelling heeft eiser verklaard:
“
Ik wil geld verdienden voor mijn kinderen en vrouw die in Egypte wonen. Als het lukt verhuizen zij hier ook heen.”
7. Op 7 maart 2022 is eiser aanvullend gehoord. Tijdens dit verhoor heeft eiser – onder meer – verklaard dat zijn vrouw in Egypte woont en dat hij in Nederland een vriendin heeft, mevrouw [A] , met wie hij samenwoont in haar woning in Pijnacker. Eiser weet het adres niet. Hij is bezig met een scheiding van zijn echtgenote in Egypte. Eiser heeft daarnaast verklaard dat hij mevrouw [A] in Italië heeft leren kennen en dat hij op islamitische wijze (traditioneel) met haar getrouwd is, maar dat hij niet meer weet op welke datum dat is geweest. Tijdens hetzelfde verhoor heeft eiser verklaard dat hij mevrouw [A] heeft leren kennen via de telefoon en dat hij in december 2021 in Duitsland met haar is getrouwd. Ten slotte heeft eiser verklaard dat de foto’s van hem en mevrouw [A] samen, op een mobiele telefoon staan die is achtergebleven in de auto waarin hij zat toen hij op 3 maart 2022 werd aangehouden.
8. Ook mevrouw [A] is gehoord op 7 maart 2022. Uit het proces-verbaal van haar verhoor kan worden afgeleid – voor zover van belang – dat eiser en zij elkaar tweeëneenhalve maand daarvoor voor het eerst hebben ontmoet in de woning van mevrouw [A] in Bleiswijk. Mevrouw [A] heeft verklaard dat zij niet wist dat eiser een vrouw en kinderen heeft in Egypte, dat eiser en zij samenwonen in haar woning in Bleiswijk en dat er geen foto’s zijn waar eiser en zij samen op staan. Verder heeft mevrouw [A] verklaard dat eiser en zij op korte termijn gaan trouwen, eerst voor de islamitische wet en op 22 april 2022 voor de Nederlandse wet.