ECLI:NL:RBDHA:2022:11138

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juni 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.10382 en NL22.10383
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag met gedeeltelijke vernietiging van het bestreden besluit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 juni 2022 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die was afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, van Indiase nationaliteit, had zijn aanvraag ingediend op 17 mei 2022, maar de aanvraag werd als kennelijk ongegrond afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de aanvraag kon afwijzen op basis van de geloofwaardigheid van de politieke activiteiten van eiser, maar dat de afwijzing als kennelijk ongegrond onterecht was. De rechtbank concludeerde dat India in het geval van eiser niet als veilig land van herkomst kan worden beschouwd.

De rechtbank vernietigde het bestreden besluit gedeeltelijk en wees de aanvraag van eiser af als ongegrond. Eiser had aangevoerd dat hij in India problemen had ondervonden vanwege zijn politieke activiteiten, maar de rechtbank vond de verklaringen van eiser niet overtuigend genoeg. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de asielaanvraag wel kon afwijzen, maar niet op de manier zoals dit was gedaan. Eiser werd een vertrektermijn van vier weken opgelegd, en de rechtbank veroordeelde de staatssecretaris in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,-.

De uitspraak werd gedaan door mr. R. Hirzalla, in aanwezigheid van mr. E. van der Zweep, griffier. Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.10382 (beroep) en NL22.10383 (voorlopige voorziening)
V-nummer: [nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , eiser en verzoeker, hierna: eiser

(gemachtigde: mr. M.R. van der Linde),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: B.H. Wezeman).

ProcesverloopBij besluit van 2 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft eiser de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in de zin dat hij de uitspraak op zijn beroep in Nederland mag afwachten.
De rechtbank/voorzieningenrechter (hierna: de rechtbank) heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 15 juni 2022 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Indiase nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] . Op 17 mei 2022 heeft hij een asielvergunning aangevraagd.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in India sinds 2019 lid was van een kleine politieke partij, Shomnio Akali Dal Amritsar. De oom van eiser is door een lokale politieke partij (INLD) aangevallen en overleden. Eiser heeft daarna geprotesteerd, omdat hij niet geloofde dat zijn oom een natuurlijke dood was gestorven. Eiser is beschuldigd van deelname aan de boerenprotesten. In mei 2020 zijn politieagenten naar zijn huis gekomen en hebben hem en zijn vrouw geslagen, waarna zijn vrouw een miskraam heeft gehad. Eiser is naar het huis van zijn oom verhuisd, waar de politie een inval heeft gedaan en zijn neef heeft mishandeld en meegenomen. Toen eiser daarna een tijd in Rusland heeft verbleven, is hij bij terugkomst in India op weg naar huis achtervolgd.
3. Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. Verweerder vindt de door eiser gestelde politieke activiteiten en problemen naar aanleiding van politieke activiteiten echter niet geloofwaardig.
4. Eiser heeft tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag aangevoerd dat er sprake is van een onzorgvuldige voorbereiding van het bestreden besluit, omdat de correcties en aanvullingen op de gehoren van 20 mei 2022 en 23 mei 2022 niet in het voornemen zijn meegenomen. Verweerder neemt daarbij correcties op de gehoren ten onrechte niet over. In het gehoorverslag van 20 mei 2022 staat op pagina 11 dat eiser heeft gezegd: ‘
We gingen regelmatig demonstreren, elke dag eigenlijk. Aan het einde van elke dag keerden we terug naar huis.’Eiser meent echter gezegd te hebben dat hij na iedere dag demonstreren terug naar huis keerde. Verder voert eiser aan dat het bestreden besluit slordig is. De verklaringen van eiser over de wijze waarop de politie zijn adres heeft achterhaald zijn ook niet uiteenlopend. Ten slotte heeft eiser een kopie van de voor- en achterzijde van zijn partijlidmaatschapskaart en een verklaring namens de partij overgelegd.
5.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet geloofwaardig heeft kunnen achten dat eiser politieke activiteiten heeft ondernomen. Verweerder heeft daartoe kunnen overwegen dat eiser slechts summier heeft kunnen verklaren over de politieke partij. Eiser kon geen website, leidinggevende figuren of oprichters noemen. Ook heeft verweerder mee kunnen laten wegen dat eiser wisselend heeft verklaard over de frequentie van zijn deelname aan demonstraties. Eiser heeft namelijk enerzijds verklaard dat dat regelmatig was en anderzijds dat dit slechts twee keer was. Dat eiser niet heeft bedoeld te zeggen dat hij iedere dag demonstreerde doet er niet aan af dat er een verschil is tussen ‘regelmatig’ en slechts twee keer.
5.2
Verweerder heeft verder niet geloofwaardig kunnen vinden dat eiser als gevolg van politieke activiteiten problemen heeft ondervonden. Verweerder heeft eiser met betrekking tot de mishandeling van hem en zijn vrouw kunnen tegenwerpen dat hij geen documenten van het ziekenhuis heeft overgelegd en dat hij niet heeft kunnen verklaren hoe de politie aan zijn adres kwam. Verweerder heeft met betrekking tot de valse beschuldigingen van deelname aan de boerenprotesten kunnen overwegen dat eiser geen aanklacht heeft overgelegd en heeft gezegd dat hij niet weet of er een officiële aanklacht is. Met betrekking tot de inval in het huis van zijn oom, heeft verweerder verder kunnen meewegen dat eiser slechts vermoedt dat zijn neef is meegenomen omdat hij zelf niet aanwezig was en hij daarover ook heeft verklaard inhoudelijk niks te weten. Ook kon verweerder ongeloofwaardig vinden dat eiser bij terugkomst in India is achtervolgd, omdat hij enerzijds heeft verklaard dat hij kon zien dat er stickers van de INLD op de auto zaten en anderzijds heeft verklaard dat het zo mistig was dat hij de auto’s kon afschudden. Ten slotte heeft verweerder van belang kunnen vinden dat eiser na de gestelde deelname aan protesten en problemen naar aanleiding daarvan India nog legaal is uit- en ingereisd. Dit maakt het niet aannemelijk dat hij in India wordt gezocht door de autoriteiten.
5.3
Dat verweerder de correcties en aanvullingen op de gehoren niet heeft meegenomen in het voornemen, maakt nog niet dat sprake is van onzorgvuldige besluitvorming. Verweerder heeft in het bestreden besluit de correcties en aanvullingen immers wel meegenomen en daarop gereageerd.
5.4
De rechtbank ziet in de door eiser opgestuurde kopieën ten slotte geen reden om het beroep gegrond te verklaren of deze zaak aan te houden voor nader onderzoek (door Bureau Documenten). Een lidmaatschapskaart zegt immers nog niet dat eiser ook daadwerkelijk heeft deelgenomen aan demonstraties en naar aanleiding daarvan problemen heeft ondervonden. Ook de door eiser overgelegde verklaring van Shiromani Akali Dal Amritsar van 11 juni 2022 maakt het asielrelaas van eiser niet geloofwaardig, gelet op de eigen verklaringen van eiser, het feit dat hij India legaal is uit- en ingereisd en dat deze verklaring van 11 juni 2022 met betrekking tot de politieke activiteiten en problemen van eiser in zeer algemene bewoordingen is opgesteld.
6. De gemachtigde van verweerder heeft tijdens de zitting aangegeven dat de aanvraag van eiser onterecht is afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). India wordt ten aanzien van eiser niet als veilig land van herkomst gezien, omdat hij tot een religieuze minderheid behoort. De bewaring van eiser is om die reden ook per 15 juni 2022 opgeheven. Hoewel eiser geen grond heeft aangevoerd tegen de afdoeningsmodaliteit zal de rechtbank, omwille van finaliteit van eisers asielprocedure, het bestreden besluit vernietigen voor zover verweerder daarmee de aanvraag van eiser als
kennelijkongegrond heeft afgewezen. Daarmee vervalt ook dat eiser een vertrektermijn wordt onthouden en aan eiser een inreisverbod wordt opgelegd.
7. Gelet op hetgeen overwogen en geoordeeld in rechtsoverwegingen 5.1 tot en met 5.4 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser wel kunnen afwijzen. De rechtbank zal daarom zelf in de zaak voorzien en de aanvraag van eiser afwijzen als ongegrond als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de Vw. Zoals de gemachtigde van verweerder ter zitting ook heeft verzocht, bepaalt de rechtbank daarbij dat eiser het grondgebied van de EU, EER en Zwitserland op grond van artikel 62, eerste lid, van de Vw binnen vier weken moet verlaten.
8. Nu met deze uitspraak op het beroep van eiser is beslist, bestaat er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Dat verzoek wordt dan ook afgewezen.
9. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
-
verklaart het beroep in de zaak met nummer NL22.10382 gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover de aanvraag van eiser is afgewezen als kennelijk ongegrond, eiser een vertrektermijn is onthouden en aan eiser een inreisverbod is opgelegd;
- bepaalt dat de aanvraag van eiser wordt afgewezen als ongegrond en dat voor eiser een vertrektermijn van vier weken geldt;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,-.
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak met nummer NL22.10383 af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. Hirzalla, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr.E. van der Zweep, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan, voor zover daarmee op het beroep is beslist, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. Tegen de beslissing op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.