ECLI:NL:RBDHA:2022:11131
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot subsidiaire bescherming
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S.A.M. Fikken, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 24 augustus 2022, verklaarde de asielaanvraag van verzoeker in de algemene procedure niet-ontvankelijk.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 6 oktober 2022, waarbij verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H.J. Metselaar. Tijdens de zitting is de zaak NL22.16934, die samenhangt met deze procedure, ook behandeld.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van griffier mr. Ż.A. Meinert, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.