ECLI:NL:RBDHA:2022:11125

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.2228 en NL.22.2229
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardig asielrelaas en biseksualiteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiser, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser, afkomstig uit Jamaica, stelde dat hij biseksueel is en dat hij daardoor problemen ondervindt in zijn thuisland. De rechtbank oordeelde dat het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig was, onder andere omdat hij inconsistenties vertoonde in zijn verklaringen over zijn seksuele geaardheid en zijn ervaringen in Jamaica. Eiser had ook niet voldoende bewijs geleverd dat hij daadwerkelijk bedreigd werd vanwege zijn biseksualiteit of dat hij problemen ondervond van de autoriteiten in Jamaica. De rechtbank concludeerde dat Jamaica als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt voor eiser, en dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij geen bescherming van de autoriteiten kon inroepen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en is op dezelfde dag bekendgemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.2228 en NL22.2229
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter van 15 maart 2022 in de zaak tussen

[eiser] , eiser/verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. J.G. Wiebes),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J. Post).

Procesverloop

Bij besluit van 3 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser/verzoeker (hierna te noemen: eiser) tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft ook de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 maart 2022. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • problemen vanwege biseksuele geaardheid;
  • problemen met [A] ;
  • problemen vanwege verkiezingsfraude.
3. In het bestreden besluit heeft verweerder de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig bevonden, behalve het punt van de Britse nationaliteit. Verweerder gaat ervan uit dat eiser de Jamaicaanse nationaliteit heeft. Dit acht de rechtbank terecht want de Jamaicaanse autoriteiten hebben een laisser-passer (LP) verstrekt ten behoeve van eiser. Eiser heeft gesteld dat dit onmogelijk zou moeten zijn omdat hij in Jamaica niet officieel geregistreerd staat, maar dat heeft eiser niet aannemelijk gemaakt. Eiser heeft ook zijn stelling dat de LP alleen is verstrekt met het oog op een aanslag die de Jamaicaanse politie wil plegen op zijn leven, niet aannemelijk gemaakt. Eiser heeft overigens erkend dat hij op dit moment niet de Britse nationaliteit heeft.
4. Verweerder heeft ongeloofwaardig geacht dat eiser biseksueel is en dat hij als gevolg daarvan problemen zal ondervinden. Eveneens acht verweerder de problemen die verband houden met [A] en de verkiezingsfraude ongeloofwaardig. Verweerder heeft daarom bepaald dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel.
Zorgvuldigheid van het nader gehoor
5. Eiser voert in beroep aan dat er sprake was van misverstanden tijdens het nader gehoor omdat de hoormedewerker hem niet goed begreep. Ook voelde eiser zich niet veilig tijdens het nader gehoor: hij is gehoord in de PI [locatie] en de gehoorkamer was erg gehorig. Eiser meent dat anderen binnen de PI hebben kunnen meeluisteren met het gehoor en hij heeft daardoor niet in volle vrijheid en vertrouwen zijn verhaal kunnen doen.
6. Ten aanzien van de gestelde misverstanden overweegt de rechtbank dat het rapport van het nader gehoor geen aanleiding geeft voor het oordeel dat de hoormedewerker eiser niet goed heeft begrepen of dat eisers verklaringen, zoals afgelegd tijdens het nader gehoor, niet correct of niet volledig zijn opgenomen in het verslag. Uit het verslag blijkt dat de hoormedewerker eiser ruim de gelegenheid heeft gegeven zijn verhaal te doen, dat eiser een aantal keer heeft gecheckt of zijn verklaringen wel werden genoteerd en dat die verklaringen óf al waren opgeschreven óf alsnog werden opgeschreven. Verder blijkt uit het verslag dat de hoormedewerker om verduidelijking heeft gevraagd als iets niet helemaal helder was en dat eiser meerdere keren zijn verklaringen nader heeft kunnen uitleggen of aanvullen.
7. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder zich in het bestreden besluit terecht op het standpunt heeft gesteld dat voldoende inspanningen zijn verricht om de vertrouwelijkheid van het nader gehoor te waarborgen. Hierbij speelt mee dat eiser in strafrechtelijke detentie zit en dat verweerder daarom is gebonden aan de PI [locatie] en de beschikbaarheid van hoorkamers aldaar. Gebleken is dat eiser is gehoord in een standaard spreekkamer op de afdeling waar hij verblijft, welke spreekkamer normaliter ook wordt gebruikt door strafrechtadvocaten voor gesprekken met hun cliënten. Er mag van worden uitgegaan dat deze spreekkamer voldoet aan de vereisten waarmee de vertrouwelijkheid van gesprekken wordt gewaarborgd. Er zijn geen aanwijzingen dat personen hebben meegeluisterd tijdens het nader gehoor en dat eiser als gevolg daarvan is lastig gevallen. Eiser heeft bij zijn casemanager in de PI [locatie] ook geen melding gedaan van problemen die
zich zouden hebben voorgedaan tijdens of na het nader gehoor. Eiser heeft gesteld dat hij zijn casemanager niet heeft verteld van de vragen, opmerkingen, bespottingen en pesterijen waar hij in de PI mee te maken heeft gekregen omdat hij de problemen niet erger wilde maken. De rechtbank oordeelt dat dit voor eisers rekening komt. Er mag namelijk van uit worden gegaan dat een casemanager in de PI één en ander vertrouwelijk zou hebben behandeld.
8. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij door misverstanden en/of onveiligheid tijdens het gehoor zijn asielrelaas niet voldoende naar voren heeft kunnen brengen. De beroepsgrond slaagt niet.
Geloofwaardigheid van het asielrelaas - biseksuele geaardheid
9. Eiser voert in beroep, samengevat, aan dat hij geloofwaardig over zijn biseksualiteit heeft verklaard.
10. Verweerder beoordeelt de geloofwaardigheid van de gestelde biseksualiteit aan de hand van de Werkinstructie 2019/17. Hierin staat dat aan de hand van thema’s (privéleven, huidige en voorgaande relaties, contact met LHBTI’s in Nederland en kennis van de Nederlandse situatie, discriminatie, repressie en vervolging in het land van herkomst) wordt beoordeeld of van de geloofwaardigheid van de gestelde seksuele geaardheid kan worden uitgegaan. De thema’s moeten in samenhang worden beoordeeld. Volgens de Werkinstructie ligt in het algemeen het zwaartepunt op de antwoorden op vragen over de eigen ervaringen van de vreemdeling met betrekking tot de seksuele gerichtheid, wat dit voor hem/haar en de omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die gerichtheid in het land van herkomst van de vreemdeling en hoe diens ervaringen, ook volgens zijn/haar asielrelaas in het algemene beeld passen. Dit geldt temeer als een vreemdeling afkomstig is uit een land waar LHBTI-zijn maatschappelijk onacceptabel is of strafbaar is gesteld.
11. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het ongeloofwaardig is dat eiser biseksueel is. Met name vindt de rechtbank van belang dat eiser op veel vragen heeft geweigerd om antwoord te geven. Dat eiser – beweerdelijk – dichtklapt omdat hij zich schaamt of bang is dat anderen in de PI konden meeluisteren, is onvoldoende om hier anders over te oordelen. Een asielrelaas wordt vertrouwelijk behandeld en het is aan eiser om zijn asielrelaas naar voren te brengen.
12. Eiser heeft verder weinig informatie verschaft over de ontdekking van zijn geaardheid. Eiser heeft ook geen inzicht gegeven in hoe hij zijn tijd als biseksueel in Jamaica heeft beleefd. Dit had wel van eiser mogen verwacht, want in Jamaica zijn biseksualiteit en homoseksualiteit volgens eiser taboe. Over zijn relatie met [B] heeft eiser wisselend en oppervlakkig verklaard. Eiser kan bijvoorbeeld niet goed uitleggen wanneer de relatie is gestart en waarom hij zich tot [B] aangetrokken voelde. Mede in aanmerking genomen dat eiser stelt dat [B] en hij twee jaar een relatie hebben gehad en dat eiser heeft verklaard dat dit zijn enige echte relatie met een man is geweest, had dit wel van eiser mogen worden verwacht. Ook heeft eiser wisselend verklaard over het tijdstip waarop hij wist wat biseksualiteit was. Eiser heeft enerzijds verklaard dat dit was in Jamaica eind jaren ’80, begin jaren ’90. Later verklaart eiser dat dit in 1995 in Engeland was. Eiser had dit eerder duidelijk naar voren kunnen en moeten brengen. Daarnaast heeft eiser niet meer dan
algemene verklaringen afgelegd over de situatie van LHBTI in Jamaica en heeft hij verklaard niet bekend te zijn met LHBTI-organisaties in dat land. Ook is eiser niet bekend met LHBTI-organisaties in Nederland.
13. De conclusie is dat eiser over geen van de in de Werkinstructie genoemde thema’s een duidelijk verhaal heeft kunnen vertellen. Verweerder heeft eisers biseksualiteit daarom ongeloofwaardig mogen vinden.
Geloofwaardigheid van het asielrelaas – problemen vanwege biseksuele geaardheid
14. Eiser voert in beroep aan dat hij vanaf 1995 geregeld is teruggekeerd naar Jamaica en dat hij bij zijn laatste bezoek in 2004 is bedreigd door de politie vanwege zijn seksuele geaardheid. Daarna is eiser niet meer teruggekeerd. Verweerder heeft dit omslagpunt miskend.
15. De rechtbank stelt voorop dat eisers biseksuele geaardheid niet ten onrechte ongeloofwaardig is geacht. Daarnaast heeft eiser ook niet aannemelijk weten te maken dat (en hoe) de Jamaicaanse politie in 2004 te weten zou zijn gekomen dat eiser biseksueel is. Eiser heeft hierover alleen verklaard dat de politie het weet omdat iemand uit de wijk hen heeft gebeld. Dat is onvoldoende concreet.
Geloofwaardigheid van het asielrelaas – problemen met [A] en verkiezingsfraude
16. Eiser voert in beroep aan dat zijn problemen met [A] nog actueel zijn: [A] is hem ongeveer € 11.000,- schuldig en hij heeft de politie in Jamaica omgekocht om eiser te vermoorden. Het is niet mogelijk om hier in Jamaica effectieve rechtsbescherming tegen in te roepen, aangezien [A] nu juist die autoriteiten heeft omgekocht die eiser zouden moeten beschermen. Ten aanzien van de verkiezingsfraude verwijst eiser naar hetgeen hij in de zienswijze naar voren heeft gebracht.
17. De rechtbank oordeelt dat verweerder er op heeft mogen wijzen dat eiser zijn vrees alleen baseert op vermoedens. Eiser heeft zijn vrees voor represailles van [A] (of van de politie namens [A] ) daarom niet aannemelijk weten te maken. Daarnaast heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij geen bescherming van de autoriteiten kan inroepen voor de problemen die hij stelt te hebben met [A] . Hierbij is van belang dat Jamaica voor eiser kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst, omdat zijn biseksualiteit niet ten onrechte ongeloofwaardig is geacht. Dat betekent dat eiser moet onderbouwen dat hij in Jamaica geen bescherming van de autoriteiten kan krijgen. Daarin is eiser niet geslaagd.
18. Wat betreft de verkiezingsfraude heeft verweerder er terecht op gewezen dat deze – gestelde – gebeurtenis(sen) zich heeft (hebben) afgespeeld in 1986. Eiser is nadien in Jamaica gebleven tot 1995 en daarna is hij vaak teruggegaan waarbij hij nooit problemen heeft ondervonden.
Afwijzing aanvraag als kennelijk ongegrond
19. Eiser voert in beroep aan dat de aanvraag ten onrechte is afgedaan als kennelijk ongegrond.
20. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat Jamaica kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst voor eiser omdat hij niet is aan te merken als LHBTI. Verweerder heeft de aanvraag daarom terecht afgewezen als kennelijk ongegrond krachtens artikel 30b, eerste lid, onder b, van de Vw. Gelet op het voorgaande hoeft het geschil over de toepassing van de overige onderdelen van dit artikel geen bespreking.
Conclusie
21. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond. Omdat er nu is beslist op het beroep, is er geen belang meer bij de gevraagde voorlopige voorziening. Daarom wordt dat verzoek afgewezen.
22. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M. van Ettikhoven, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
15 maart 2022.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
15 maart 2022

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan, voor zover het beroep betreft, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.