ECLI:NL:RBDHA:2022:11119

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.2282 en NL22.2283
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening

Op 15 maart 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL22.2282 en NL22.2283, waarbij de rechtbank de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft afgewezen. Eiser had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn aanvraag als kennelijk ongegrond had afgewezen, beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De gemachtigde van eiser is echter niet verschenen op de zitting, en de rechtbank heeft vastgesteld dat er geen gronden zijn ingediend ter ondersteuning van het beroep. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om het beroep gegrond te verklaren, en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is bekendgemaakt op 16 maart 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.2282 en NL22.2283
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter van 15 maart 2022 in de zaak tussen

[eiser] , eiser/verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. P.L.E.M. Krauth),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J. Post).

Procesverloop

Bij besluit van 10 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser/verzoeker (hierna te noemen: eiser) tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft ook de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 maart 2022. De gemachtigde van eiser is, met bericht van afwezigheid, niet verschenen.
Uit het Digitaal Werkdossier van de rechtbank is gebleken dat op 14 maart 2022 beroep is ingesteld tegen een aan eiser opgelegde maatregel van vreemdelingbewaring. In het beroepschrift staat dat eiser verblijft in de PI [locatie] . De rechtbank heeft hieruit afgeleid dat eiser niet naar de zitting zou komen.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. De rechtbank stelt vast dat de gemachtigde van eiser bij brief van 18 februari 2022 heeft verklaard dat hij geen gronden zal indienen. Tevens heeft hij verzocht om de zaken op de stukken af te doen. De rechtbank stelt vast dat er geen gronden zijn ingediend.
3. De rechtbank verklaart het beroep daarom ongegrond.
4. Gegeven de beslissing in de hoofdzaak is er geen grond meer voor het treffen van de verzochte voorlopige voorziening, zodat het verzoek wordt afgewezen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 maart 2022 door mr. J.G. Nicholson, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M. van Ettikhoven, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
16 maart 2022

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan, voor zover het beroep betreft, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.