ECLI:NL:RBDHA:2022:11098

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 oktober 2022
Publicatiedatum
26 oktober 2022
Zaaknummer
C/09/632794 / FT RK 22/521
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toelating in de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) wegens onbereikbaarheid van verzoekers

Op 21 oktober 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de aanvraag van meneer [naam01] en mevrouw [naam02] om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De verzoekers verkeerden in een problematische schuldensituatie en hadden een verzoek ingediend om in de WSNP te worden opgenomen. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat de verzoekers niet zijn verschenen op de zitting van 20 oktober 2022, ondanks dat zij hiervoor behoorlijk waren opgeroepen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij voldoen aan de derde toelatingseis van de WSNP, namelijk dat zij zich aan de verplichtingen van de regeling zullen houden. De rechtbank heeft opgemerkt dat de schuldhulpverlener sinds september 2022 niets meer van de verzoekers heeft vernomen en dat zij onbereikbaar zijn voor zowel de schuldhulpverlener als de rechtbank. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het niet aannemelijk is dat de verzoekers de verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling naar behoren zullen nakomen.

De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek tot toepassing van de WSNP af te wijzen. De beslissing is openbaar uitgesproken en de verzoekers hebben het recht om binnen acht dagen na de uitspraak hoger beroep aan te tekenen, uitsluitend via een advocaat, bij het gerechtshof te Den Haag.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummer: C/09/632794 / FT RK 22/521
uitspraakdatum: 21 oktober 2022
op het verzoek van
[naam01] en [naam02] ,
beide wonende te [adres01] ,
[postcode01] [woonplaats01] .
Waar deze zaak over gaat
Meneer [naam01] en mevrouw [naam02] bevinden zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor de schulden te komen hebben zij een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De rechtbank wijst deze verzoeken af legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
Meneer [naam01] en mevrouw [naam02] hebben een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 20 oktober 2022. Op deze zitting is niemand verschenen, hoewel meneer [naam01] en mevrouw [naam02] daartoe wel behoorlijk zijn opgeroepen.

2.De beoordeling van het verzoek

2.1.
Meneer [naam01] en mevrouw [naam02] kunnen alleen worden toegelaten tot de WSNP als zij voldoen aan de drie in de wet genoemde toelatingseisen. Ook mag er geen sprake zijn van één van de vier afwijzingsgronden. Meneer [naam01] en mevrouw [naam02] moeten aantonen dat zij voldoen aan de genoemde criteria om te worden toegelaten tot de WSNP. De rechtbank oordeelt dat meneer [naam01] en mevrouw [naam02] niet aannemelijk hebben kunnen maken dat zij voldoen aan de derde toelatingseis (artikel 288 lid 1 sub c Fw). De derde toelatingseis houdt in dat meneer [naam01] en mevrouw [naam02] voldoende aannemelijk moeten maken dat zij zich aan de verplichtingen van de WSNP zullen houden. Meneer [naam01] en mevrouw [naam02] worden daarom niet toegelaten tot de WSNP. De rechtbank zal deze beslissing als volgt motiveren.
2.2.
De behandeling van het verzoek stond aanvankelijk gepland op 8 september 2022. Meneer [naam01] en mevrouw [naam02] hebben bij brief van 8 augustus 2022 de rechtbank verzocht de behandeling van het verzoek te verplaatsen, omdat zij van 28 augustus tot en met 30 september 2022 in het buitenland zouden zitten. De behandeling is daarop verplaatst naar de zitting van 20 oktober 2022. Op deze zitting is niemand verschenen. De rechtbank heeft na het aanhoudingsverzoek geen bericht meer van meneer [naam01] en mevrouw [naam02] ontvangen.
2.3.
De schuldhulpverlener heeft sinds september 2022 niets meer van meneer [naam01] en mevrouw [naam02] vernomen. Hij heeft meermaals zowel per mail als per telefoon geprobeerd in contact met hen te komen, maar zij blijven onbereikbaar. Meneer [naam01] en mevrouw [naam02] zijn dus onbereikbaar voor de schuldhulpverlener en de rechtbank. De rechtbank verwacht niet dat een bewindvoerder wel in contact met hen zou kunnen treden. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het niet aannemelijk dat meneer [naam01] en mevrouw [naam02] de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zullen nakomen. Bij gebrek aan nadere toelichting vanuit meneer [naam01] en mevrouw [naam02] zal de rechtbank het verzoek afwijzen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling af.
Dit is de beslissing van mr. A.C.M. Höppener, rechter, in samenwerking met mr. M.J.P. Vink, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2022.
De verzoeker heeft gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak het recht van hoger beroep. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof te Den Haag dat van deze zaak kennis moet nemen.