ECLI:NL:RBDHA:2022:11097

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 oktober 2022
Publicatiedatum
26 oktober 2022
Zaaknummer
22/3132
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag wegens overtolligheid en herplaatsingsprocedure binnen Defensie

In deze zaak gaat het om het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Defensie, waarbij hem op 9 november 2021 overtolligheidsontslag is verleend. Eiser, die sinds 1998 bij Defensie werkzaam is, had van 2017 tot en met december 2020 een functie toegewezen gekregen, maar heeft aangegeven deze functie niet te willen verlengen. Na afloop van de functieduur is er geen andere functie voor hem gevonden, waardoor hij als 'zwevend' werd aangemerkt. Eiser is in fase 3 van het Sociaal Beleidskader (SBK) beland en is aangemeld voor externe begeleiding gericht op herplaatsing. Echter, eiser heeft niet meegewerkt aan het externe herplaatsingsonderzoek en er is geen andere functie voor hem gevonden, wat heeft geleid tot zijn vroegtijdige ontslag.

Eiser betoogt dat de staatssecretaris niet zorgvuldig heeft gehandeld tijdens het herplaatsingsproces en dat hij onvoldoende is gewezen op beschikbare vacatures. Hij stelt dat hij alleen een functie dichtbij huis kan vervullen vanwege zijn zorgverplichtingen. De rechtbank heeft de zaak op 28 september 2022 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigden van verweerder aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat het externe herplaatsingsonderzoek niet onzorgvuldig is verlopen. Eiser heeft gedurende het herplaatsingstraject veel kansen gekregen, maar heeft niet meegewerkt aan de opties voor interne en externe plaatsing. De rechtbank concludeert dat eiser zichzelf als het ware overtollig heeft gemaakt binnen de organisatie, omdat hij niet heeft gereageerd op beschikbare functies. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat het ontslag van eiser op goede gronden is verleend. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/3132
uitspraak van de enkelvoudige militaire kamer van 26 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. E.G.M. Huisman),
en

de staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigden: mr. E. Damstra, A.A.S.J. Niekamp en mr. A.C.M. Winnubst).

Inleiding

Met het besluit van 9 november 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder eiser overtolligheidsontslag verleend.
Met het besluit van 8 april 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder eisers bezwaar ongegrond verklaard.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Eiser heeft aanvullende stukken ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 28 september 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigden van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is op 1998 aangesteld bij Defensie. Vanaf 2017 tot en met december 2020 is aan hem de functie van [functienaam] ( [functienaam] ) toegewezen. Eiser heeft echter aangegeven deze functie niet te willen verlengen. Na afloop van de functieduur is geen andere functie gevonden en is eiser aangemerkt als zwevend. Personeel dat binnen drie maanden na einde functieduur nog geen andere functie heeft, wordt aangemerkt als herplaatsingskandidaat in de zin van het SBK [1] .
2. Met ingang van 1 september 2021 is eiser in fase 3 van het SBK beland. Hij is aangemeld voor externe begeleiding, waarbij de inspanningen zijn gericht op externe herplaatsing. Aangezien eiser niet heeft meegewerkt aan het externe herplaatsingsonderzoek en geen andere betrekking voor eiser is gevonden, heeft verweerder eiser vroegtijdig ontslagen wegens overtolligheid. [2]
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser vindt dat verweerder niet zorgvuldig heeft gehandeld tijdens het herplaatsingsproces. Hij heeft het vermoeden dat defensie stuurt op externe plaatsing vanwege de misstanden uit het verleden. Verweerder heeft onvoldoende inspanningen verricht om eiser te wijzen op beschikbare vacatures, ondanks dat eiser niet verder heeft gesolliciteerd. Eiser betoogt verder dat hij enkel een functie vlakbij huis kan vervullen. Dit komt doordat zijn vrouw en kinderen afhankelijk zijn van zijn zorg en hij snel thuis moet kunnen zijn bij spoed.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank is van oordeel dat het externe herplaatsingsonderzoek niet onzorgvuldig is verlopen. Eiser zijn gedurende het herplaatsingstraject veel kansen geboden. Hij heeft niet meegewerkt aan opties tot interne en externe plaatsing. Zo is eiser gewezen op beschikbare functies in het Zuiden van het land, zijn er gesprekken gevoerd met eiser en is hem begeleiding geboden. Eiser is uiteindelijk aangemerkt als een externe herplaatsingskandidaat. In deze herplaatsingsperiode zijn verweerders activiteiten en inspanningen exclusief gericht op het zoeken naar een functie buiten Defensie. De rechtbank is niet gebleken dat verweerder vanwege misstanden uit het verleden heeft aangestuurd op externe plaatsing. Nu eiser niet heeft gereageerd op functies en er geen functie voor hem beschikbaar, heeft eiser zichzelf als het ware overtollig gemaakt binnen de organisatie.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser op goede gronden is ontslagen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Abdolbaghai, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 oktober 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Sociaal Beleidskader 2012-2016.
2.Op grond van artikel 39, tweede lid, aanhef en onder d, van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR).