ECLI:NL:RBDHA:2022:11081

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 oktober 2022
Publicatiedatum
26 oktober 2022
Zaaknummer
AWB - 19 _ 3135
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering en geschiktheid voor arbeid na herbeoordeling

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 27 oktober 2022, is de beëindiging van de WIA-uitkering van eiseres aan de orde. Eiseres, werkzaam als ADL-assistent, had zich op 12 juni 2016 ziekgemeld met klachten aan haar rechterhand en pols. Na een eerdere toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering, heeft de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 10 juni 2020 de uitkering beëindigd en eiseres in aanmerking gebracht voor een WGA-loonaanvullingsuitkering. Dit besluit werd later herroepen na bezwaar van de voormalig werkgever, wat leidde tot beëindiging van de WIA-uitkering per 23 april 2021.

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, waarbij zij aanvoert dat het medisch oordeel van het Uwv onjuist en onvolledig is. De rechtbank heeft het medisch onderzoek beoordeeld en geconcludeerd dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hebben gehandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beperkingen van eiseres adequaat zijn vastgelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) en dat er geen aanleiding is om aanvullende beperkingen aan te nemen. De rechtbank heeft de geschiktheid van eiseres voor verschillende functies, waaronder receptionist en medewerker bibliotheek, beoordeeld en geconcludeerd dat deze functies passend zijn, ondanks de door eiseres aangevoerde bezwaren.

De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de beëindiging van de WIA-uitkering per 23 april 2021 terecht is geweest. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/3034

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. M. Berkel),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: M.A. Brouwer).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Stichting Fokus Exploitatie, te Goes.

Procesverloop

In het besluit van 23 maart 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de loongerelateerde WGA-uitkering [1] die eiseres op grond van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (Wet WIA) ontving per 10 juni 2020 beëindigd en haar in aanmerking gebracht voor een WGA-loonaanvullingsuitkering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
In het besluit van 11 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van de voormalig werkgever (derde partij) gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij het primaire besluit herroepen en de WIA-uitkering van eiseres per 23 april 2021 beëindigd.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 september 2022. Eiseres is samen met haar partner verschenen. Zij is bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Geen toestemming
1. De voormalig werkgever van eiseres neemt als derde-partij aan de procedure deel en heeft aangegeven alleen een kopie van de uitspraak te willen ontvangen. Eiseres heeft geen toestemming gegeven om medische informatie te delen met haar voormalig werkgever. Om die reden kan de rechtbank in deze uitspraak de medische stukken niet inhoudelijk weergeven. De rechtbank zal in deze uitspraak de medische klachten van eiseres daarom slechts in algemene zin benoemen.
De aanleiding voor de procedure
2. Eiseres was werkzaam als ADL-assistent voor gemiddeld 24,41 uur per week. Op 12 juni 2016 heeft zij zich ziekgemeld met rechterhand- en polsklachten. Per
10 september 2018 heeft verweerder aan eiseres een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
De besluitvorming
3.1
In het primaire besluit heeft verweerder bericht dat eiseres vanaf 10 juni 2020 in aanmerking komt voor een WGA-loonaanvullingsuitkering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Hiertegen heeft de voormalig werkgever bezwaar gemaakt.
3.2
Aan het primaire besluit ligt geen actueel verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek ten grondslag. In de bezwaarfase hebben dergelijke onderzoeken wel plaatsgevonden. De verzekeringsarts heeft een medisch onderzoek verricht. Een fysiek spreekuur kon hierbij niet plaatsvinden vanwege de coronapandemie. Wel heeft de verzekeringsarts telefonisch contact met eiseres gehad op 4 juni 2020. Ook heeft de verzekeringsarts medische informatie ingewonnen bij de behandelaar van eiseres. De resultaten van het medisch onderzoek staan vermeld in het rapport van 31 juli 2020. De verzekeringsarts is tot de conclusie gekomen dat de medische situatie van eiseres niet wezenlijk veranderd is sinds de eerdere WIA-beoordeling. Er is een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) opgesteld met nagenoeg dezelfde beperkingen.
3.3
Vervolgens heeft de arbeidsdeskundige op 4 augustus 2020 een rapport opgesteld. Hieruit blijkt dat de arbeidsdeskundige aan de hand van de FML een aantal functies voor eiseres heeft geselecteerd. De mate van arbeidsongeschiktheid bedraagt op basis van die functies 4,22%. Verweerder heeft vervolgens op 10 augustus 2020 een voornemen tot wijziging van zijn beslissing uitgebracht. Hierin staat vermeld dat verweerder voornemens is de WGA -loonaanvullingsuitkering van eiseres te beëindigen omdat zij op basis van een nieuwe beoordeling minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren. Dit hebben zij ook gedaan.
3.4
Verweerder heeft de reactie van eiseres voorgelegd aan de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) en de arbeidsdeskundige b&b. De verzekeringsarts b&b heeft in zijn rapport het oordeel van de eerste verzekeringsarts onderschreven. Er zijn geen wijzigingen aangebracht in de FML. De arbeidsdeskundige b&b is wel afgeweken van de beoordeling van de eerste arbeidsdeskundige, in die zin dat hij vanwege andere functies het arbeidsongeschiktheidspercentage heeft vastgesteld op 24,14%. Dit is nog steeds minder dan 35%. Hij heeft de functies receptionist (SBC-code 315120), medewerker bibliotheek (SBC-code 315131), verkoper winkel (SBC-code 317014) en parking host (SBC-code 261011) geselecteerd voor eiseres.
3.5
Verweerder heeft vervolgens op 22 januari 2021 een tweede voornemen tot wijziging van de beslissing uitgebracht. Hierin staat vermeld dat verweerder nog steeds van plan is de WGA-loonaanvullingsuitkering van eiseres te beëindigen omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Partijen zijn in de gelegenheid om hierop te reageren. Hiervan heeft eiseres gebruik gemaakt.
3.6
Hierna hebben zowel de verzekeringsarts b&b als de arbeidsdeskundige b&b een nader rapport uitgebracht waarin is ingegaan op de bezwaren die door eiseres aanvullend op medisch en arbeidskundig gebied naar voren zijn gebracht. Zowel de verzekeringsarts b&b als de arbeidsdeskundige b&b blijven bij hun standpunt.
4. In het bestreden besluit heeft verweerder als resultaat van de heroverweging het bezwaar van de voormalig werkgever gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij het primaire besluit herroepen en de WGA-loonaanvullingsuitkering per 23 april 2021 beëindigd omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 35% bedraagt.
Standpunt van eiseres
5. Eiseres voert aan dat het medisch oordeel van verweerder onjuist en onvolledig is. Er is sprake van meer beperkingen dan door de verzekeringsartsen is aangenomen. Zij verwijst in dit verband naar het door haar in beroep overgelegde medisch advies van Lechnerconsult van 20 mei 2022. Weliswaar blijkt uit dit rapport dat de beperkingen van de rechterarm van eiseres inzichtelijk en navolgbaar zijn vastgesteld door de verzekeringsarts van verweerder, maar ook dat vanuit preventief oogpunt aanvullende beperkingen gelden voor de linkerarm. Hierbij gaat het om aanvullende beperkingen ten aanzien van langdurige en hoogfrequente bewegingen met de linkerarm.
Beoordeling door de rechtbank
6. De rechtbank beoordeelt of het medisch onderzoek zorgvuldig is geweest en of het standpunt van verweerder met betrekking tot de geschiktheid van eiseres voor de geduide functies per 23 april 2021 juist is. Deze datum is de datum in geding en geldt als uitgangspunt bij de beoordeling van de zaak. Voor de beoordeling zijn verder alleen de beperkingen van eiseres die het gevolg zijn van medisch objectiveerbare ziektes of gebreken van belang.
7.1
Verweerder heeft zijn besluiten gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Hij mag die rapporten volgen als aan drie voorwaarden is voldaan. De rapporten moeten dan:
- op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- geen tegenstrijdigheden bevatten, en;
- voldoende begrijpelijk zijn.
7.2
Als eiseres van mening is dat een rapport niet aan deze voorwaarden voldoet, dan moet zij uitleggen waarom zij dat vindt. Als eiseres het niet eens is met de beoordeling van de verzekeringsartsen, dan moet zij informatie van een andere arts inbrengen waaruit blijkt dat de beoordeling onjuist is. Het is niet genoeg als eiseres alleen haar gezondheidsklachten noemt.
Medische beoordeling
8.1
De rechtbank vindt dat de beperkingen van eiseres op zorgvuldige wijze en in voldoende mate in kaart zijn gebracht in de FML van 31 juli 2020. De beperkingen hebben met name betrekking op de rechterhand- en polsklachten van eiseres. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts b&b afdoende heeft gemotiveerd dat eiseres hiermee niet tekort is gedaan. Verder zijn er geen aanwijzingen dat de eerste verzekeringsarts onvoldoende rekening heeft gehouden met de (preventieve) beperkingen die eiseres heeft voor haar linkerarm en -hand. Het gaat hierbij om beperkingen die verband houden met duwen, trekken, tillen, dragen en klimmen. De rechtbank verwijst naar het rapport van de verzekeringsarts b&b van 17 december 2020 waarin dit staat vermeld. De verzekeringsarts b&b heeft in dit verband ook opgemerkt dat er geen functiebeperkingen aan de linkerhand of pols zijn geobjectiveerd. Er is daarom geen reden om aanvullende beperkingen aan te nemen. De rechtbank volgt dit standpunt.
8.2
Het door eiseres ingediende rapport van Lechnerconsult leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. De rechtbank verwijst naar de reactie hierop van de verzekeringsarts b&b van 20 juni 2022 waarin deze arts op heldere wijze uiteen heeft gezet waarom er geen aanleiding is om eiseres met betrekking tot de linkerarm vanuit preventief oogpunt beperkt te achten voor hoogfrequente belasting.
9. Gelet op het voorgaande bestaat er naar het oordeel van de rechtbank geen twijfel over de belastbaarheid van eiseres op de datum in geding (23 april 2021).
Arbeidskundige beoordeling
receptionist
10.1
Eiseres voert aan dat de functie receptionist haar belastbaarheid overschrijdt. In de functie moeten poststukken en bestellingen in ontvangst worden genomen. Zij kan hiervoor haar rechterarm niet gebruiken omdat zij geen druk in die arm kan ervaren. Verder wijst zij erop dat zij ook met twee handen geen poststukken en bestellingen aan kan nemen. Verder wordt er ten onrechte vanuit gegaan dat er geen beperkingen zijn wat betreft de linkerarm.
10.2
De rechtbank vindt dat de arbeidsdeskundige b&b afdoende heeft gemotiveerd dat het in ontvangst nemen van poststukken en bestellingen in deze functie geen overschrijding oplevert van de belastbaarheid van eiseres, zoals is vastgesteld in de FML. Die motivering komt erop neer dat de frequentie van het in ontvangst nemen van de poststukken niet hoog is (één keer per uur) en deze stukken niet zwaar zijn (tot twee kilogram). Daarbij komt dat de belasting beperkt kan blijven door het aannemen van het poststukken met een schepbeweging. Ook kan eiseres haar (veel minder beperkte) linkerhand gebruiken voor de betreffende taak omdat het gaat om voorwerpen die qua gewicht niet zwaar zijn. Dit alles staat vermeld bij de signalering op het onderdeel 4.3.6 (knijp-/grijpkracht) in het Resultaat functiebeoordeling van de functie medewerker receptie (functienummer: [nummer 1]), vallend onder de functie receptionist. Deze motivering heeft ook betrekking op de andere functie medewerker receptie (functienummer [nummer 2]), vallend onder de functie receptionist. De rechtbank vindt dat de arbeidsdeskundige b&b de betreffende signalering hiermee adequaat heeft gemotiveerd. Dit geldt ook voor de andere signaleringen. Hierbij is ook van belang dat de functie wat betreft de belasting is besproken met de verzekeringsarts b&b. Deze kan zich vinden in de onderbouwing van de arbeidsdeskundige b&b. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee voldoende gemotiveerd dat de functie receptionist voor eiseres passend is.
Medewerker bibliotheek
11.1
Met betrekking tot de functie medewerker bibliotheek vindt eiseres dat haar belastbaarheid op diverse onderdelen wordt overschreden. Zij wijst erop dat zij in de functie te maken kan krijgen met onredelijke en boze klanten. Eiseres stelt geen rechtstreeks contact met agressieve mensen te kunnen hebben gelet op de beperkingen aan haar rechterarm. Zij kan zich niet verweren tegen agressieve mensen.
11.2
Ook wijst eiseres erop dat voor de motivering van de signalering van het onderdeel knijp- en grijpkracht verwezen wordt naar een andere functie. De vraag is of de signalering wel voldoende is toegelicht.
11.3
Verder vindt eiseres de toelichting die de arbeidsdeskundige b&b heeft gegeven met betrekking tot het duwen en trekken van een volle wagen van ingeleverde boeken onvoldoende. Hierbij heeft zij opgemerkt dat indien zij beide handen gebruikt voor het karretje en zij zet met één arm meer kracht, het karretje niet in een rechte lijn zal worden voortgeduwd. Daarbij merkt eiseres op dat de medewerker bibliotheek bakken met boeken moet neerzetten. Uit de beschrijving kan worden opgemaakt dat de bakken zwaarder zijn dan vijf kilogram. Bij het tillen van dergelijke bakken zal eiseres beide armen nodig hebben, hetgeen in ieder geval een te zware belasting vormt voor haar rechterarm.
11.4
De rechtbank stelt voorop dat uit het Resultaat functiebeoordeling van de functie medewerker bibliotheek niet blijkt dat sprake is van contact met agressieve mensen, zoals eiseres stelt. Wel kan het een enkele keer voorkomen dat de betreffende werknemer te maken krijgt met een boze klant. Dit volgt uit onderdeel 2.8 (omgaan met conflicten) van de FML. Voor dit onderdeel is eiseres niet beperkt geacht. Het standpunt van eiseres dat een dergelijk contact tot een handgemeen zou kunnen leiden volgt de rechtbank niet omdat hiervoor geen concrete aanwijzingen zijn. Zij heeft hierbij in aanmerking genomen hetgeen verweerder in het aanvullend verweerschrift hierover opmerkt, namelijk dat de medewerker bibliotheek contact heeft in een setting waarbij de bezoeker zich aan de andere kant van de balie bevindt zodat direct fysiek contact niet aan de orde is. Verder is de medewerker normaliter niet alleen in de bibliotheek. Naast de andere bezoekers zijn er ook één of meer collega’s aanwezig.
11.5
De rechtbank heeft verder uit het Resultaat functiebeoordeling afgeleid dat er sprake is van twee functies medewerker bibliotheek, namelijk de functie medewerker service & advies (basis) (functienummer: [nummer 3]) en de functie medewerker ondersteuning (deelfunctie: [nummer 4]). In beide functies is sprake van signaleringen, onder meer op de onderdelen 4.3.6 (knijp-/grijpkracht), en 4.12.2 (duwen en trekken). In de eerste functie gaat het hierbij (volgens de arbeidskundig analist) om het vasthouden van boeken, het hanteren van de trolleywagen en bakken met boeken. In de tweede functie gaat het (volgens de arbeidskundig analist) om het oppakken van een stapel boeken en het verplaatsen van een verrijdbare volle boekenkar.
11.6
De rechtbank vindt dat de arbeidsdeskundige b&b in het Resultaat functiebeoordeling, aangevuld met de toelichting in het rapport van 5 maart 2021, afdoende heeft gemotiveerd waarom de signaleringen in de functies medewerker bibliotheek de belastbaarheid van eiseres niet overschrijden. Die motivering komt er met betrekking tot de onderdelen 4.3.6 en 4.12.2 op neer dat het te tillen gewicht niet zwaarder is dan de voor eiseres toegestane vijf kilo en dat de frequentie van het tillen niet extreem is. Verder valt het duwen van de kar binnen de toegestane duwkracht voor eiseres omdat de aanzetkracht, zo begrijpt de rechtbank, binnen de aangegeven limiet blijft. Eiseres is sterk beperkt geacht voor dit item, hetgeen betekent dat zij ongeveer 100 N (10 kilogram) kan duwen of trekken. Het aanzetgewicht van de boekenkar is tussen de 50-100 N. Daarbij komt dat de frequentie van het duwen en trekken zeer beperkt is (één keer per week een volle kar). Uit de functiebeschrijving blijkt verder niet dat de te tillen bakken met boeken zwaarder zijn dan vijf kilo. De rechtbank vindt dat afdoende is gemotiveerd dat de functie medewerker bibliotheek geschikt is voor eiseres. Hierbij heeft zij in aanmerking genomen dat ook deze functie door de arbeidsdeskundige b&b is besproken met de verzekeringsarts b&b. De verzekeringsarts b&b kan zich verenigen met de gegeven motivering van de arbeidsdeskundige b&b.
Verkoper winkel
12.1
Met betrekking tot de functie verkoper winkel merkt eiseres op dat zij met winkeldiefstal te maken kan krijgen. Eiseres kan in een dergelijke situatie geen fysiek contact aan. Dat zal een te zware belasting vormen voor haar rechterarm.
12.2
Ook voert eiseres aan dat zij niet in staat is om 10 kilogram te tillen. Hiervoor zal zij immers beide handen nodig hebben. Het tillen met alleen haar linkerarm zal een te zware belasting zijn. Zij wijst erop dat leveringen voor boekenwinkels, zoals tijdschriften, in bakken worden aangeleverd. In dat geval zal eiseres niet in staat zijn om materialen in twee keer te tillen nu deze bakken zijn afgesloten met een clip.
12.3
De rechtbank merkt (nogmaals) op dat eiseres voor conflicthantering niet beperkt is geacht. Verder blijkt uit het Resultaat functiebeoordeling dat het met name gaat om omgaan met conflicten in mondelinge zin. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder in het aanvullend verweerschrift. Dit standpunt houdt in dat het niet aannemelijk is dat van de verkoper winkel eigenhandig optreden wordt verwacht in geval van winkeldiefstal.
12.4
De signalering die vermeld staat bij het onderdeel zware voorwerpen tillen (onderdeel 4.13.2) vindt de rechtbank afdoende gemotiveerd door de arbeidsdeskundige b&b. Het gaat om het tillen van een stapel boeken. Deze stapel kan 10 kilo zijn. De arbeidsdeskundige b&b heeft hierover telefonisch overleg gehad met de arbeidskundig analist. Hierbij is naar voren gekomen dat de stapels boeken niet in één keer hoeven te worden getild. De stapel kan verdeeld worden en in twee of drie keer worden getild. Er is dan ook geen sprake van een overschrijding van de belastbaarheid van eiseres op dit punt. Ook overigens vindt de rechtbank dat door de arbeidsdeskundige b&b afdoende is gemotiveerd waarom de functie verkoper winkel passend kan worden geacht voor eiseres.
13. De functie ‘parking host’ vindt de arbeidsdeskundige b&b bij nader inzien toch niet geschikt voor eiseres. Dit blijkt uit het in beroep door verweerder overgelegde aanvullende rapport van 23 augustus 2021. De beroepsgronden die op die functie zien blijven daarom buiten bespreking. Er resteren voldoende functies om de schatting op te baseren.
Conclusie.
14. Het vorenstaande betekent dat aan eiseres terecht en op goede gronden met ingang van 23 april 2021 een WIA-uitkering is geweigerd omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank kan zich voorstellen dat eiseres onaangenaam verrast was door het resultaat van de herbeoordeling van het primaire besluit naar aanleiding van het door de voormalig werkgever gemaakte bezwaar, te meer nu de medische beperkingen eigenlijk ongewijzigd zijn gebleven. Anders dan bij de eerdere beoordeling in juni 2018 kon de arbeidsdeskundige nu wel alternatieve functies vinden waarin voldoende rekening wordt gehouden met de beperkingen van eiseres. Dit verklaart de andersluidende beslissing. De vraag of enige verbetering is te verwachten van de klachten van eiseres, is alleen van belang op het moment dat er sprake is van een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Hiervan is geen sprake zodat de beroepsgronden die eiseres in dit verband heeft aangevoerd, buiten bespreking kunnen blijven. Er wordt namelijk niet voldaan aan de toepassingsvoorwaarde die artikel 4 van de Wet WIA stelt, te weten dat de verzekerde volledig en duurzaam arbeidsongeschikt moet zijn om een eventueel recht op een IVA‑uitkering te doen ontstaan.
15. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk, rechter, in aanwezigheid van
S.J.W. Stort, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten