In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de asielaanvraag van eiseres, een Somalische vrouw, die haar aanvraag niet in behandeling genomen zag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris stelde dat Italië op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiseres had op 20 oktober 2021 asiel aangevraagd in Nederland, maar verweerder baseerde zijn beslissing op documenten die op de telefoon van eiseres waren aangetroffen, waaronder een Italiaanse verblijfsvergunning en een visum. Eiseres betwistte dat deze documenten van haar waren en voerde aan dat zij geen gebruik had gemaakt van haar eigen documenten tijdens haar reis naar Nederland. De rechtbank oordeelde dat verweerder de aanvraag terecht niet in behandeling had genomen, omdat Italië verantwoordelijk was op basis van de Dublinverordening. De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was dat Italië de verantwoordelijkheid voor de asielaanvraag had erkend, en dat de claim van eiseres niet onderbouwd was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. R. Hirzalla, in aanwezigheid van griffier mr. E. van der Zweep.