ECLI:NL:RBDHA:2022:11079

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
26 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.10695 en NL22.10696
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Italië

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de asielaanvraag van eiseres, een Somalische vrouw, die haar aanvraag niet in behandeling genomen zag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris stelde dat Italië op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiseres had op 20 oktober 2021 asiel aangevraagd in Nederland, maar verweerder baseerde zijn beslissing op documenten die op de telefoon van eiseres waren aangetroffen, waaronder een Italiaanse verblijfsvergunning en een visum. Eiseres betwistte dat deze documenten van haar waren en voerde aan dat zij geen gebruik had gemaakt van haar eigen documenten tijdens haar reis naar Nederland. De rechtbank oordeelde dat verweerder de aanvraag terecht niet in behandeling had genomen, omdat Italië verantwoordelijk was op basis van de Dublinverordening. De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was dat Italië de verantwoordelijkheid voor de asielaanvraag had erkend, en dat de claim van eiseres niet onderbouwd was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. R. Hirzalla, in aanwezigheid van griffier mr. E. van der Zweep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.10695 (beroep) en NL22.10696 (voorlopige voorziening)
[v nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiseres] , eiseres tevens verzoekster (hierna: eiseres)

(gemachtigde: mr. P.C.M. van Schijndel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. T. Pourjalili).

Procesverloop

Bij besluit van 8 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen die inhoudt dat zij de uitkomst op haar beroep in Nederland mag afwachten.
De rechtbank/voorzieningenrechter (hierna: de rechtbank) heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 27 juni 2022 op zitting behandeld. Zowel eiseres als verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres stelt [eiseres] te heten, de Somalische nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 2000. Op 20 oktober 2021 heeft zij een asielvergunning aangevraagd in Nederland. Tijdens het aanmeldgehoor op 6 december 2021 heeft zij verteld dat zij tijdens haar reis van Somalië naar Nederland geen gebruik heeft gemaakt van haar eigen documenten. Zij heeft gebruik gemaakt van een Italiaanse verblijfsvergunning. Zij heeft deze documenten zelf niet meer omdat een smokkelaar deze heeft ingenomen.
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De telefoon van eiseres is bij haar aankomst in Nederland door de AVIM [1] onderzocht. Hierbij is een foto van een Italiaans verblijfsdocument op naam van [alias eiseres] , geboren op [geboortedatum] 2000, van Somalische nationaliteit, aangetroffen. Het verblijfsdocument is afgegeven op 2 mei 2018 en verloopt op 11 september 2023. Er is volgens verweerder een verregaande gelijkenis tussen het voorkomen van de vrouw op de foto op het verblijfsdocument en eiseres. Ook is er op de telefoon van eiseres een foto van twee pagina's van een paspoort aangetroffen. Daarop zijn twee inreisstempels te zien, waaronder een inreisstempel van Italië gedateerd op 1 maart 2018. Op de andere pagina is een Italiaans visum op basis van familiehereniging zichtbaar, eveneens op naam van [alias eiseres] , geldig van
17 februari 2018 tot 3 maart 2019. Nederland heeft daarom op 16 december 2021 de autoriteiten van Italië verzocht om eiseres over te nemen op grond van artikel 12, eerste lid, van de Dublinverordening [2] . Op 11 februari 2022 zijn de autoriteiten van Italië daarmee akkoord gegaan.
3. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit aangevoerd dat verweerder er onterecht van uitgaat dat zij [alias eiseres] is, Europa legaal is ingereisd met een visum en in het bezit is van een verblijfsvergunning op grond van gezinshereniging in Italië. Het feit dat er foto's van de documenten op haar telefoon stonden en zij op de persoon op deze foto's lijkt, is geen bewijs dat deze documenten ook daadwerkelijk van haar zijn. Haar vingerafdrukken hebben geen resultaat opgeleverd in Eurodac en EUVIS, terwijl mag worden aangenomen dat Italië wel vingerafdrukken van [alias eiseres] heeft afgenomen. Eiseres heeft in beroep ook digitale kopieën van een geboorteakte van [eiseres] en een bevestiging van haar identiteit van de Somalische overheid overgelegd.
4. Naar het oordeel van de rechtbank mocht verweerder de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling nemen, omdat Italië daarvoor verantwoordelijk is op grond van artikel 12, tweede lid, van de Dublinverordening. Verweerder heeft op grond van de aangetroffen foto’s op de telefoon van eiseres een overnameverzoek aan de Italiaanse autoriteiten gedaan en daarbij alle relevante informatie verstrekt. Verweerder heeft in dat overnameverzoek namelijk de foto’s van de Italiaanse verblijfsvergunning, het visum en de inreisstempel op naam van [alias eiseres] op de telefoon van eiseres gemeld. Verweerder heeft ook gemeld dat eiseres heeft verklaard dat dit niet haar documenten zijn, maar dat zij deze alleen heeft gebruikt om een vaccinatie te krijgen, waarna de mensensmokkelaar de documenten weer heeft ingenomen. Ook staat er in het overnameverzoek dat de vingerafdrukken van eiseres niet zijn aangetroffen in Eurodac en EUVIS en dat eiseres heeft verklaard vanuit Libië per boot naar Italië te zijn gereisd. Italië heeft het overnameverzoek van verweerder op basis van die informatie geaccepteerd en de verantwoordelijkheid voor de asielaanvraag van eiseres dus erkend. Alleen al daaruit blijkt voldoende dat Italië aan eiseres een visum en/of verblijfstitel op basis van familiehereniging heeft verstrekt. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan te nemen dat Italië onzorgvuldig naar het overnameverzoek heeft gekeken, zoals eiseres heeft gesteld. Eiseres heeft die stelling ook niet onderbouwd. Verweerder mocht dus uitgaan van het claimakkoord en de verantwoordelijkheid van Italië.
5. De gemachtigde van verweerder heeft tijdens de zitting nog toegelicht dat het feit dat de vingerafdrukken van eiseres niet in Eurodac en EUVIS zijn aangetroffen in overeenstemming is met de aanname dat eiseres legaal met een visum op basis van familiehereniging Italië is ingereisd. Vingerafdrukken zijn namelijk in Eurodac te vinden wanneer een persoon om internationale bescherming heeft gevraagd en in EUVIS wanneer een visum kort verblijf is verstrekt. Eiseres heeft dit niet betwist. De rechtbank ziet hierin dus geen aanleiding om te twijfelen aan de verantwoordelijkheid van Italië.
6. De rechtbank ziet in de door eiseres in beroep overgelegde documenten ook geen aanleiding voor een ander oordeel of om de zaak aan te houden voor nader onderzoek. Tijdens de zitting is gebleken dat eiseres slechts over digitale kopieën van de geboorteakte en bevestiging van identiteit beschikt, en niet over de originele documenten. De authenticiteit van de documenten kan dus niet worden onderzocht. Daarbij heeft de gemachtigde van verweerder tijdens de zitting terecht vraagtekens gezet bij de documenten, omdat deze al in maart 2021 zijn uitgegeven en eiseres niet eerder melding van deze documenten heeft gemaakt. Ook heeft verweerder terecht gesteld dat het opmerkelijk is dat de bevestiging van identiteit een pasfoto en vingerafdruk bevat, terwijl eiseres volgens haar verklaringen in maart 2021 niet meer in Somalië was.
7. Het beroep is ongegrond. Nu met deze uitspraak op het beroep van eiseres is beslist, bestaat geen reden meer om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. Dat verzoek wordt dan ook afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep met zaaknummer NL22.10695 ongegrond;
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening met zaaknummer NL22.10696 af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. Hirzalla, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. E. van der Zweep, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan, voor zover daarmee op het beroep is beslist, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. Tegen de beslissing op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel van de politie
2.Verordening (EU) nr. 604/2013.