ECLI:NL:RBDHA:2022:11064
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardig relaas en FARC dreigbrief
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Colombiaanse nationaliteit hebbende, heeft op 4 november 2021 een asielaanvraag ingediend in Nederland. De aanvraag is afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die het relaas van eiser als ongeloofwaardig heeft beoordeeld. Eiser stelt dat zijn relaas deels afhankelijk is van het relaas van zijn vader, die door de FARC wordt bedreigd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 28 september 2022, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft geoordeeld dat de problemen met de FARC niet geloofwaardig zijn. De rechtbank wijst erop dat de dreigbrief van 20 december 2021, die eiser aanvoert ter ondersteuning van zijn aanvraag, inconsistent is met eerdere communicatie en dat het onduidelijk is waarom er maanden na het vertrek van eiser en zijn ouders uit Colombia opnieuw dreigementen zouden worden geuit. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig acht, maar de dreigementen van de FARC niet.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na bekendmaking.