ECLI:NL:RBDHA:2022:11062

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2022
Publicatiedatum
26 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.11727
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardig relaas afhankelijk van partner

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Colombiaanse vrouw, had op 4 november 2021 een asielaanvraag ingediend in Nederland. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die het relaas van eiseres als ongeloofwaardig beschouwde. Eiseres stelde dat haar partner door de FARC werd bedreigd, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris deze bedreigingen niet ten onrechte ongeloofwaardig had geacht. De rechtbank vond dat eiseres onvoldoende bewijs had geleverd om haar claims te onderbouwen, en dat haar relaas afhankelijk was van de situatie van haar partner, die ook in een vergelijkbare procedure betrokken was. Tijdens de zitting op 28 september 2022 was eiseres aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, en werd er ook een tolk ingeschakeld. De rechtbank concludeerde dat de identiteit en nationaliteit van eiseres geloofwaardig waren, maar dat de problemen met de FARC niet konden worden bevestigd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.11727

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.B. van den Toorn-Volkers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

ProcesverloopBij besluit van 27 mei 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaken NL22.11726 en NL22.11728, op 28 september 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen E.E.H. Willems. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 1974 en de Colombiaanse nationaliteit te bezitten. Zij heeft op 4 november 2021 een asielaanvraag ingediend in Nederland.
2. Het relaas wat eiseres ten grondslag heeft gelegd aan haar asielaanvraag is afhankelijk van het volgende relaas van haar partner. De partner van eiseres wordt door de FARC beschuldigd van het zijn van informant voor het Colombiaanse leger. Als gevolg daarvan heeft hij tweemaal een dreigbrief ontvangen. In de tweede dreigbrief, die is bezorgd nadat het gezin Colombia al enige tijd had verlaten, staat dat de partner van eiseres en eiseres gedood zullen worden en hun zoon gerekruteerd zal worden bij terugkeer van de partner van eiseres naar Colombia.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig. De problemen met de FARC acht verweerder echter niet geloofwaardig. Verweerder heeft daarbij allereerst verwezen naar het besluit ten aanzien van de partner van eiseres. Verder heeft verweerder tegengeworpen dat eiseres niet weet waarom haar partner doelwit is geworden van de FARC en dat zij ook niet kan uitleggen hoe zij weet dat de FARC haar partner daadwerkelijk in de gaten hield.
4. Eiseres voert tegen het bestreden besluit het volgende aan. Verweerder heeft ten onrechte overwogen dat de partner van eiseres onvoldoende kennis heeft van de FARC, gelet op de trainingen die hij kreeg tijdens zijn militaire dienst. Door zijn werk als pizzabezorger kon hij op de hoogte raken van de criminele activiteiten van de FARC in het dorp. Verder bestrijdt eiseres de overweging van verweerder dat het doen van aangifte een ieder vrij staat. Het is namelijk ongebruikelijk dat iemand zomaar aangifte doet en daarnaast is het ook strafbaar om een valse aangifte te doen. Tot slot kan het zo zijn dat volgens verweerder de logica ontbreekt aan de tweede dreigbrief, maar dit neemt niet weg dat deze bedreiging feitelijk wel bestaat.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Bij uitspraak van vandaag heeft deze rechtbank en zittingsplaats ten aanzien van het beroep van de partner van eiseres (zaaknummer NL22.11726) geoordeeld dat verweerder de problemen met de FARC niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Aangezien eiseres een van haar partner afhankelijk asielrelaas heeft, heeft verweerder daarom ook haar relaas niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr.W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.