ECLI:NL:RBDHA:2022:11058
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 9 augustus 2021, wees de aanvraag af als ongegrond. Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, maar de voorzieningenrechter heeft besloten dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft en het verzoek om voorlopige voorziening afwijst. Dit besluit is genomen omdat er inmiddels een uitspraak is gedaan in een verwante zaak (zaaknummer NL21.13114), waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig is. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier mr. P. Bruins, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.