ECLI:NL:RBDHA:2022:11057

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
26 oktober 2022
Zaaknummer
AWB 20/5974
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na uitspraak op beroep

In de zaak met zaaknummer AWB 20/5974 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 maart 2022 uitspraak gedaan. De eiser, een vreemdeling, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin zijn verblijfsvergunning werd ingetrokken en hem een inreisverbod van 10 jaar werd opgelegd. Dit besluit, dat ook als terugkeerbesluit geldt, werd op 30 juni 2020 genomen. De eiser verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, terwijl het bezwaar nog in behandeling was.

Voordat de zitting plaatsvond, verklaarde de Staatssecretaris het bezwaar van de eiser ongegrond bij een besluit op 22 december 2020. Hierop heeft de eiser beroep ingesteld, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening werd ingediend hangende het beroep. De voorzieningenrechter heeft in een andere uitspraak, met zaaknummer AWB 21/135, op dezelfde dag uitspraak gedaan op het beroep van de eiser. Gezien deze uitspraak was een voorlopige voorziening niet meer nodig.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier mr. P. Bruins-Langedijk. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/5974

uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 maart 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. H.K. Jap A Joe),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 30 juni 2020 (primair besluit) heeft verweerder de aan eiser verleende verblijfsvergunning ingetrokken en aan hem een inreisverbod opgelegd voor de duur van 10 jaar. Het primaire besluit geldt tevens als een terugkeerbesluit.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Voordat een zitting heeft plaatsgevonden, heeft verweerder bij besluit van
22 december 2020 (het bestreden besluit) het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, zodat het verzoek om voorlopige voorziening geldt als een verzoek gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer AWB 21/135, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A Schaaf, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.P. Bruins-Langedijk, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 15 maart 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.