ECLI:NL:RBDHA:2022:11018
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep bewaring met betrekking tot zicht op uitzetting en voortvarend handelen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 oktober 2022 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van eiser, die van Syrische nationaliteit is. Eiser had eerder beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring, die op 30 mei 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser verzocht om schadevergoeding en stelde dat er geen zicht op uitzetting was binnen een redelijke termijn, en dat verweerder onvoldoende voortvarend handelde in de verwijdering van eiser.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder rechtmatig was bevonden in eerdere uitspraken. De toetsing in deze zaak richtte zich dan ook op de rechtmatigheid van de maatregel sinds het sluiten van het eerdere onderzoek. Eiser voerde aan dat de Libanese autoriteiten niet tijdig reageerden op de aanvraag voor een laissez-passer, maar de rechtbank oordeelde dat er nog steeds zicht op uitzetting was, aangezien de aanvraag nog in behandeling was en eiser zelf ook verantwoordelijk was voor het meewerken aan zijn uitzetting.
De rechtbank concludeerde dat verweerder voldoende voortvarend had gehandeld en dat er geen aanleiding was om te oordelen dat de maatregel van bewaring niet gerechtvaardigd was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. W. Anker, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.