ECLI:NL:RBDHA:2022:11018

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
25 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.20069
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring met betrekking tot zicht op uitzetting en voortvarend handelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 oktober 2022 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van eiser, die van Syrische nationaliteit is. Eiser had eerder beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring, die op 30 mei 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser verzocht om schadevergoeding en stelde dat er geen zicht op uitzetting was binnen een redelijke termijn, en dat verweerder onvoldoende voortvarend handelde in de verwijdering van eiser.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder rechtmatig was bevonden in eerdere uitspraken. De toetsing in deze zaak richtte zich dan ook op de rechtmatigheid van de maatregel sinds het sluiten van het eerdere onderzoek. Eiser voerde aan dat de Libanese autoriteiten niet tijdig reageerden op de aanvraag voor een laissez-passer, maar de rechtbank oordeelde dat er nog steeds zicht op uitzetting was, aangezien de aanvraag nog in behandeling was en eiser zelf ook verantwoordelijk was voor het meewerken aan zijn uitzetting.

De rechtbank concludeerde dat verweerder voldoende voortvarend had gehandeld en dat er geen aanleiding was om te oordelen dat de maatregel van bewaring niet gerechtvaardigd was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. W. Anker, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.20069

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. L. Sinoo),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 30 mei 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring opnieuw beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten op 13 oktober 2022.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Syrische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [Geboortedatum].
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraken van 14 juni 2022 (in de zaak NL22.9959) en 11 augustus 2022 (in de zaak NL22.14836) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die laatste uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat er geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn is en dat verweerder onvoldoende voortvarend aan de verwijdering van eiser werkt. Verweerder heeft op 28 april 2022 een aanvraag om afgifte van een laissez-passer (LP) ingediend bij de Libanese autoriteiten. Eiser is dan ook al nagenoeg zes maanden in afwachting van de afgifte van een LP.
5. In wat eiser aanvoert, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat er geen zicht op uitzetting is. Uit het overgelegde voortgangsrapportage blijkt dat de LP-aanvraag nog steeds loopt en dat de Libanese autoriteiten niet te kennen hebben gegeven dat ze op voorhand geen LP ten behoeve van eiser zullen afgeven. Dat de Libanese autoriteiten, ondanks verschillende herinneringen van verweerder, niet op de LP-aanvraag hebben gereageerd, maakt niet dat zicht op uitzetting ontbreekt. Daarbij betrekt de rechtbank dat op eiser de verplichting rust om actief en volledig mee te werken aan zijn uitzetting. Eiser is onder meer in de vertrekgesprekken van 5 juli 2022 en 4 oktober 2022 gewezen op zijn verantwoordelijkheid om zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen. Dat eiser daadwerkelijk meewerkt aan zijn uitzetting en daartoe ook initiatief ontplooit, is de rechtbank niet gebleken. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
6. Verder blijkt uit voornoemde voortgangsgegevens dat verweerder op 4 mei 2022, 25 mei 2022, 16 juni 2022, 7 juli 2022, 28 juli 2022, 18 augustus 2022, 8 september 2022 en 30 september 2022 heeft gerappelleerd bij de Libanese autoriteiten naar aanleiding van de lopende LP-aanvraag. Daarnaast houdt verweerder regelmatig vertrekgesprekken met eiser, laatstelijk op 4 oktober 2022. De rechtbank volgt eiser dan ook niet in zijn stelling dat verweerder onvoldoende voortvarend aan de uitzetting van eiser werkt. Ook deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. N.H. de Zeeuw, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.